*_Bob van Asperen wrote as documentation for this recording in the English language 1/2_* William Byrd who worked together with Thomas Tallis at the Chapel Royal, was first and foremost a composer of sacred and secular choral works. He was very famous during his lifetime and together with Tallis he moreover possessed the exclusive right for a ll of England to print, publish and sell music. The "Fitzwilli am Virginal Book" which contains the compositions by Byrd played in this recording, is one of the most important sources for the keyboard music of the "virginalists". This very extensive manuscript, comprising nearly 300 pieces, is kept' in the Fitzwilliam Museum of Cambridge. It came into existence a round 16 15 when its author, Francis Tregian, was forced to stay in the London "Fleet" prison for some years. The initials "Ph.Tr" in the title of the Pavana probably relate to Tregjan's sister Philippa. Byrd was not the only composer to make variations on the Rowland melody; Samuel Scheidt also used it in his composition "0 Nachbar Roland". A text belonging to this melody and linking with its heroic character goes as follows: The fifteenth day of July, with glistering spear and shield A famous fight in Flander was foughten in the field; The most courageous officers was English captains three; But the bravest man in Batel was brave Lord Willoughby. The lively Corrente represents in this collection the style of the uncomplicated dance music from these days. In Italy as well as in England we find the Pazzamezzo, a musical form based on a many times returning bass and harmonic pattern. The Passamezzo performed here is in the fom1 of a Galiarda. Another version of this piece is to be found in the "Lady Nevills Book". Although this very handsome manuscript contains hardly any copying mistakes, which is definitely not the case with the Fitzwilliam Virginal Book, musical considerations however made us prefer in the case of the "Galiardas Passamezzo" the use of the latter 'source. Girolamo Allessandro Frescobaldi worked as organist a t the St. Peter in Rome and at the court of Ferdinand II de Medici in Florence. Next to his beautiful harpsichord and organ pieces he composed a great number of instrumental canzonas and also secular as well as sacred vocal music: As a result of his international fame, the Habsburg emperor Ferdinand III sent Johann Jacob Froberger for four years to Rome to study with Frescobaldi. In the preface to his first Book of Toccatas Frescobaldi gives extensive directions for the interpretation of his pieces; he mentions expressly the need to play now faster, now slower according to the character of the passage. The beautifully engraved text (by Frecobaldi himself?) of the original edition shows a differentiation as to the connecting or not of the note sticks by so-called "value strokes", characteristic of a great many carefully prepared' manuscript s from the 17th and 18th century. This notation, which is never to be found in present day editions, is meant to denote whether the performance of these notes should be punctuated o r not. Both the Toccatas performed he re are perfect examples of the heated, rhetoric style of the Italia n baroque. The toccata as a form probably grew from the with grace notes embellished madrigal as played on the harpsichord. Characteristic for a toccata is the alternation of "passages" (embellishments that consist of lots of notes) with imitating polyphone parts. The Folia-theme on which Frescobaldi based his composition of six variations has actually hardly more than the title in common with the theme, on which in a later age Corelli, Marin Marais and many others were to write their variations.
ปีที่แล้ว +2
What a delight of an album, one of the best I've heard. The interpretation is exquisite, clear and light. The instruments sound beautiful. Thanks for uploading it!
*_Bob van Asperen wrote as documentation for this recording in the Dutch language 1/2_* WILLlAM BYRD die samen met Thomas Tallis als organist aan de Chapel Royal was verbonden, was in de eerste plaats componist van geestelijke en wereldlijke koorwerken. In zijn tijd was hij zeer beroemden bovendien had hij samen met Tallis het alleenrecht voor heel Engeland voor het drukken, uitgeven en verkopen van bladmuziek. Het "Fitzwilliam Virginal Book" waarin de voor deze opname gespeelde composities van Byrd voorkomen, is een van de belangrijkste bronnen voor de klaviermuziek van de "virginalisten " . Dit zeer omvangrijke manuscript dat bijna 300 stukken bevat bevindt zich in het Fitzwilliam Museum te Cambridge. Het ontsiond ± 1615 toen de schrijver ervan, Francis Tregian, enkele jaren in de Londense "Fleet"-gevangenis verbleef. De letters "Ph.Tr. " bij de Pavana hebben vermoedelijk betrekking op Tregians zuster Phillipa. De Rowland-melodie werd niet alleen door Byrd gevarieerd: ook Samuel Scheidt gebruikte haar in zijn compositie ,,0 Nachbar Roland" .. Een bij deze melodie. behorende tekst die aansluit bij het heldhaftige karakter ervan luidt als volgt: The fifteenth day of July, with glistering spear and shield A famous fight in Flanders was foughten in the field: The most couragious officers was English Captains three: But the bravest man in BatelI was brave Lord Willoughby. De levendige Corrente vertegenwoordigt hier het genre van de ongecompliceerde dansmuziek uit die dagen. Zowel in Italië als in Engeland treffen we de passamezzo aan, een compositievorm waarvan de basis gevormd wordt door een bas- en harmoniepatroon dat vele malen terugkeert. De hier gespeelde Passamezzo heeft de vorm van een Galiarda. Een andere versie van dit stuk is te vinden in het "Lady Nevills Book". Hoewel dit zeer fraai uitgevoerde handschrift nauwelijks kopieerfouten bevat, hetgeen van het Fitzwilliam Virginal Book nu niet bepaald gezegd kan worden, werd toch uit muzikale overwegingen in het geval van de "Galiardas Passamezzo" de voorkeur gegeven aan deze laatste bron. GIROLAMO ALLESSANDRO FRESCOBALDI werkte als organist aan de St. Pieter te Rome en aan het hof van Ferdinand II de Medici te Florence. Het hoogtepunt van zijn compositorisch oeuvre wordt gevormd door zijn clavecimbel- en orgelwerken, maar hiernaast componeerde hij ook veel instrumentale canzona's alsmede wereldlijke en kerkelijke vocale muziek. De internationale beroemdheid van de componist had o.m. tot gevolg, dat Johann Jacob Froberger door de Habsburgse keizer Ferdinand III naar Rome werd gezonden om vier jaar bij hem te studeren. In het voorwoord tot zijn eerste Toccata-boek geeft Frescobaldi uitgebreide aanwijzingen voor de voordracht van zijn stukken: met name zegt hij dat men nu eens sneller, dan weer langzamer moet spelen al naar gelang het karakter van de passage dit vereist. De zeer fraai (door Frescobaldi zelf?) gegraveerde notentekst van de oorspronkelijke uitgave vertoont een differentiatie wat betreft het al of niet aan elkaar verbinden van de notenstokken d.m .v. de " waardestrepen", een kenmerk van meerdere nauwkeurig vervaardigde manuscripten uit de 17e en 18e eeuw. Deze notatie, die in de huidige uitgaven nooit wordt overgenomen, duidt volgens schrijver dezes in dit geval op een al of niet gemarkeerde uitvoering van de betreffende noten. De beide hier gespeelde Toccata's zijn bij uitstek voorbeelden van de verhitte, rhetorische stijl van de Italiaanse barok. De toccata als vorm ontstond waarschijnlijk uit het met omspelingen versierde, op het clavecimbel gespeelde madrigaal. Kenmerkend voor een toccata is de afwisseling van "passages" (uit veel noten bestaande omspelingen) met imiterende polyfone gedeelten. Het Folia-thema waarover Frescobaldi zijn compositie, bestaande uit zes variaties, maakte, heeft eigenlijk nauwelijks meer dan de titel gemeen met het thema waarover later Corelli, Marin Marais en vele anderen hun variaties zouden schrijven.
*_Bob van Asperen wrote as documentation for this recording in the English language 2/2_* François Couperin Le Grand, who was organist at the court of Louis XIV, wrote next to his four books "Pieces de clavecin", ordered in 27 "Ordres' (Suites) also chamber music, organ works and church music. In 1716, he published his harpsichord method "L'Art de toucher le clavecin". Although this booklet is not very clearly arranged and contains lots of remarks which refer to beginners teaching, one can however find several paragraphs, "strayed" in between, which contain direct indications for an expressive way of playing the harpsichord. Thus Couperin is one of the few explaining how to suggest on the harpsichord, the dynamic variety peculiar to a string instrument. He furthermore writes in great detail about the character of French music, among other things, by comparing it to the Italian music of his time. He also gives a clear insight in the practice of performing one of the most interesting instrumental forms in France, the " prelude". And finally our interest is claimed by the music examples in this work (from the First and Second Harpsichord Book) which a re furnished with fingerings. Of the 8th Order, performed on this recording, we find fingerings in "L'art de toucher" of a.o. " L'Ausoniene" and the "Passacaille". Again, we can speak of a rare handing down of a musical practice, namely how to shift on purpose the dynamic accents with regard to the metric main points by way of the fingering (Passacaille, fourth strophe, the parallel thirds in the right hand). The 8th Order Although Couperin in h is method gives some preludes in the keys of the pieces from the First and Second Book with the intention of having them played preceded to the Order concerned, it is barely possible to keep up this practice in the case of the 8th Order, since "La Raphaele" has already so much the character of an overture, that is simply does not go together with the "matching" prelude in b minor. After this magnificent opening follows the Allemande "L'Ausoniene" which means: "the old Italian". And indeed we have here a typical Italianic allemande, un-elegant and with a rather impudent character. (as many Frenchmen considered the Italian music) in which all the time (noted) wrong accents fall on light measures. The, weaker sounds of the Courantes follow as a triumph of French music. The Passacaille is one of Couperin's most famous and impressive pieces. It is also one of his most extended compositions, written as a " Rondeau" with eight verses. To have this absolute apotheos is of a suite followed by an insignificant. smal l movement, such as here "La Morinete" (a portrait of the composer J. B. Morin's daughter?) was a well-known tradition in France. Finally, it should be remarked that, although in 1722 Couperin declared that nothing may be changed in the embellishments, as indicated by him, it is almost impossible to escape from a small extension of the amount of "agréments" in the repeats. The Tunings To achieve a natural contrast between consonant and dissonant intervals, the harpsichords used for this recording have been tuned according to temperatures, which form a compromise between the mean tone tuning (with pure intervals) and the well-known equal temperament tuning. Such "compromise tunings" can vary from almost mean tone (for little modulating music like Byrd's or Sweelinck 's), via a division that allows spicier harmonies (like Bach and Couperin) till almost equal temperament for the music of e.g. C. P. Bach and Haydn. As far as the authors of music theory works between 1500 and 1750 have given a rather accurate description of their tuning, most of them advocate such a compromise tuning. During the second part of the 18th century the equal temperamen t tuning becomes the stake in many a paper war. In a letter to J. P. K irnberger, C. P. Bach makes an important statement on account of such a polemic writing, w h'ere he says that there is no • need to keep it a secret that like his late father, he is opposed to the equal temperament tuning. From this may be concluded that the "Welltempered Clavier" should sound in a tuning which is almost but not quite equal tempered. Luckily, there has also been handed down an indication about the tuning preferred by Couperin: J.J. Rousseau informs us in his "Dictionnaire de Musique" (1768) that "the Famous Mr Couperin" advocated the equal temperament tuning for a while but rejected it later again. We may safely assume that at that time he preferred a compromise tuning like the one used for this recording of his work. Bob van Asperen
This is one of the best harpsichord recordings I have ever heard (and I have heard many thanks to your outstanding TH-cam channel). Could you please post the EMI catalog number for the disc so that I can look for a copy? Thank you.
Thank you, Harpsichord Vinyl Gallery for having an early morning Sunday upload. It's a pleasure having this to cleanse my mind, after listening to scary stories all night. I will enjoy this with a cup of hot tea.
@@HarpsichordVinylGallery I will. Thank you, absolutely less scary. Bob van Asperen looks so young in the picture of him in the record information. I can imagine this being his first recording.
@@Mattostar-z2d I actually saw his very last public performance in Utrecht (Festival of Early Music) although it was not announced as such I guess two years ago. There was a concert scheduled in October (I already had a ticket) later that year, he retired and someone else took his place for that tour.
@@HarpsichordVinylGallery Oh Wow! How special. To see his last concert. At least he had a great run. It's always nice to be able to retire and have a life of leisure when the time comes.
@@Mattostar-z2d Yes indeed, although his retirement was rather sudden since he did not make his scheduled tour (I think Pierter-Jan Belder replaced him, which is a fine player too), so I was a bit worried about his health. He also was working on a biography or book about Froberger, but maybe I missed there something.
*_Bob van Asperen wrote as documentation for this recording in the Dutch language 2/2_* FRANÇOIS COUPERIN-LE GRAND, die onder meer organist was aan het hof van Lodewijk XIV, schreef behalve zijn 4 boeken "Pièces de Clavecin", geordend in 27 "Ordres" (suites), ook kamermuziek, orgel werken en kerkmuziek. In 1716 publiceerde hij zijn clavecimbel-methode " L'Art de toucher Ie clavechin". Hoewel dit boekje niet erg overzichtelijk is ingedeeld en veel opmerkingen bevat, die betrekking hebben op het beginnersonderwijs, vindt men toch , "verdwaald" hier tussen , verscheidene alinea 's die directe aanwijzingen bevatten voor een expressieve manier van clavecimbel spelen. Zo is Couperin een van de weinigen die uitlegt, hoe men de dynamische afwisseling die een strijkinstrument eigen is, ook op het clavecimbel kan suggereren. Verder bespreekt hij genuanceerd het karakter van de Franse muziek, o.m. door een vergelijking te maken met de Italiaanse muziek van zijn tijd. Ook de uitvoeringswijze van een van de interessantste instrumentale vormen in Frankrijk, de " prélude", wordt op unieke wijze uit de doeken gedaan. Tenslotte zijn het de van vingerzetting voorziene muziekvoorbeelden in dit werk (afkomstig uit het Premier en Second Live de Clavecin) die onze belangstelling opeisen. Van de bij deze opname gespeelde 8e Ordre zijn in "L'Art de toucher" vingerzettingen gegeven voor passages uit o.a. "L 'Ausoniéne" en de "Passacaille". Weer is hier sprake van een zeldzame overlevering van een muzikaal gebruik, n.1. het d.m.V. de vingerzetting met opzet verschuiven van de dynamische accenten t.o.v. de metrische zwaartepunten (Passacaille, 4e couplet, de parallelle tertsen in de rechterhand). De 8e Ordre Hoewel Couperin in zijn methode enkele préludes geeft in de toonsoorten van de stukken uit het 1e en 2e Livre, met de bedoeling, om ze eventueel voorafgaand aan de betreffende Ordre te spelen, kan men deze handelwijze in het geval van de 8e Ordre nauwelijks volhouden, aangezien "La Raphaéle" dermate een ouverture-karakter heeft, dat zij de "bijbehorende" prelude in b niet verdraagt. Na deze prachtige opening volgt de Allemande "L'Ausoniéne", hetgeen betekent: "de oude Italiaan". Inderdaad hebben we hier te doen met een typisch Italianiserende allemande, onelegant en enigszins brutaal van karakter (zoals veel Fransen de Italiaanse muziek noemden) waarbij voortdurend (genoteerde) foute accenten op lichte maatdelen vallen. Als een triomf van de Franse muziek klinken hierna de wekere kl anken van beide Courantes. De Passacaille is een van Couperins beroemdste en indrukwekkendste stukken. Bovendien is het een van zijn langste composities, geschreven in de vorm van een "Rondeau" met acht coupletten. Dat na de uitgesproken apotheose van een suite nog een onbeduidend klein deeltje volgt, zoals hier "La Morinéte" (een portret van de dochter van de componist J .B. Morin?), was een in Frankrijk bekende traditie. Tenslotte zij nog opgemerkt, dat, hoewel Couperin in 1722 verklaart dat men niets aan de door hem aangegeven versieringen mag veranderen, het welhaast onmogelijk lijkt om te ontkomen aan een geringe uitbreiding van het aantal "agréments" bij de herhalingen. De Stemmingen Om een natuurlijk contrast te verkrijgen tussen consonante en dissonante intervallen, zijn de voor deze opname gebruikte clavecimbels gestemd volgens temperaturen die een compromis vormen tussen de middentoon-stemming (met reine tertsen), en de bekende gelijkzwevende stemming. Dergelijke " compromisstemmingen" kunnen variëren van bijna middentoons (voor weinig modulerende muziek als Byrd en Sweelinck), via een verdeling die gekruidere harmonieën toestaat (als bij Bach en Couperin) tot bijna gelijkzwevend voor muziek van bijv. C.P.E. Bach en Haydn. Voor zover de auteurs van muziek-theoretische werken tussen 1500 en 1750 een vrij nauwkeurige beschrijving van hun stemming geven, zijn zij praktisch allen voorstanders van zulk een een compromis-stemming. In de 2e helft van de 18e eeuw gaat dan de gelijkzwevende temperatuur de inzet vormen van menige pennestrijd. C.P.E. Bach doet' in een brief aan J.P. Kirnberger naar aan leiding van een dergelijk polemisch geschrift een belangrijke mededeling, wanneer hij zegt dat er geen geheim van gemaakt hoeft te worden dat hij, net als wijlen zijn vader, tegen de gelijkzwevende stemming is. ' Hieruit kan men ondermeer concluderen, dat het "Wohltemperierte Clavier" in een stemming dient te klinken die weliswaar bijna doch niet geheel gelijkzwevend is. Gelukkigerwijs is ons ook een aanwijzing overgeleverd betreffende de stemming di.e Couperin prefereerde: J.J. Rousseau deelt namelijk in zijn "Dictionnaire de Musique" (1768) mee, dat "Ie Fameux Mr. Couperin", de gelijkzwevende stemming weliswaar enige tijd voorstond, maar haar later weer verwierp. Wij mogen aannemen dat hij toen een compromis-stemming prefereerde in de geest van de bij deze opname voor zijn werk gebruikte. Bob van Asperen
*_Bob van Asperen wrote as documentation for this recording in the English language 1/2_*
William Byrd
who worked together with Thomas Tallis at the Chapel Royal, was
first and foremost a composer of sacred and secular choral works.
He was very famous during his lifetime and together with Tallis
he moreover possessed the exclusive right for a ll of England to
print, publish and sell music.
The "Fitzwilli am Virginal Book" which contains the compositions
by Byrd played in this recording, is one of the most important sources
for the keyboard music of the "virginalists". This very extensive
manuscript, comprising nearly 300 pieces, is kept' in the Fitzwilliam
Museum of Cambridge. It came into existence a round 16 15 when its
author, Francis Tregian, was forced to stay in the London
"Fleet" prison for some years.
The initials "Ph.Tr" in the title of the Pavana probably relate to
Tregjan's sister Philippa.
Byrd was not the only composer to make variations on the Rowland
melody; Samuel Scheidt also used it in his composition "0 Nachbar
Roland".
A text belonging to this melody and linking with its heroic character
goes as follows:
The fifteenth day of July,
with glistering spear and shield
A famous fight in Flander
was foughten in the field;
The most courageous officers
was English captains three;
But the bravest man in Batel
was brave Lord Willoughby.
The lively Corrente represents in this collection the style of the
uncomplicated dance music from these days.
In Italy as well as in England we find the Pazzamezzo, a musical form
based on a many times returning bass and harmonic pattern. The
Passamezzo performed here is in the fom1 of a Galiarda. Another
version of this piece is to be found in the "Lady Nevills Book".
Although this very handsome manuscript contains hardly any
copying mistakes, which is definitely not the case with the
Fitzwilliam Virginal Book, musical considerations however made
us prefer in the case of the "Galiardas Passamezzo" the use of the
latter 'source.
Girolamo Allessandro Frescobaldi
worked as organist a t the St. Peter in Rome and at the court of
Ferdinand II de Medici in Florence. Next to his beautiful
harpsichord and organ pieces he composed a great number of
instrumental canzonas and also secular as well as sacred vocal
music: As a result of his international fame, the Habsburg emperor
Ferdinand III sent Johann Jacob Froberger for four years to Rome
to study with Frescobaldi.
In the preface to his first Book of Toccatas Frescobaldi gives
extensive directions for the interpretation of his pieces; he mentions
expressly the need to play now faster, now slower according to the
character of the passage.
The beautifully engraved text (by Frecobaldi himself?) of the
original edition shows a differentiation as to the connecting or not
of the note sticks by so-called "value strokes", characteristic of a
great many carefully prepared' manuscript s from the 17th and
18th century. This notation, which is never to be found in present day
editions, is meant to denote whether the performance of these
notes should be punctuated o r not.
Both the Toccatas performed he re are perfect examples of the heated,
rhetoric style of the Italia n baroque. The toccata as a form probably
grew from the with grace notes embellished madrigal as played on
the harpsichord. Characteristic for a toccata is the alternation of
"passages" (embellishments that consist of lots of notes) with imitating
polyphone parts.
The Folia-theme on which Frescobaldi based his composition of
six variations has actually hardly more than the title in common
with the theme, on which in a later age Corelli, Marin Marais and
many others were to write their variations.
What a delight of an album, one of the best I've heard. The interpretation is exquisite, clear and light. The instruments sound beautiful. Thanks for uploading it!
great playing and choice of program
Your channel is causing me to hunt down another exquisite record! As it should be...
Per Asperen ad astra! ✨ Thank you for this special upload
*_Bob van Asperen wrote as documentation for this recording in the Dutch language 1/2_*
WILLlAM BYRD
die samen met Thomas Tallis als organist aan de Chapel Royal was
verbonden, was in de eerste plaats componist van geestelijke en
wereldlijke koorwerken. In zijn tijd was hij zeer beroemden
bovendien had hij samen met Tallis het alleenrecht voor heel
Engeland voor het drukken, uitgeven en verkopen van bladmuziek.
Het "Fitzwilliam Virginal Book" waarin de voor deze opname
gespeelde composities van Byrd voorkomen, is een van de
belangrijkste bronnen voor de klaviermuziek van de "virginalisten " .
Dit zeer omvangrijke manuscript dat bijna 300 stukken bevat
bevindt zich in het Fitzwilliam Museum te Cambridge. Het
ontsiond ± 1615 toen de schrijver ervan, Francis Tregian, enkele
jaren in de Londense "Fleet"-gevangenis verbleef.
De letters "Ph.Tr. " bij de Pavana hebben vermoedelijk betrekking op
Tregians zuster Phillipa.
De Rowland-melodie werd niet alleen door Byrd gevarieerd: ook
Samuel Scheidt gebruikte haar in zijn compositie ,,0 Nachbar
Roland" ..
Een bij deze melodie. behorende tekst die aansluit bij het
heldhaftige karakter ervan luidt als volgt:
The fifteenth day of July,
with glistering spear and shield
A famous fight in Flanders
was foughten in the field:
The most couragious officers
was English Captains three:
But the bravest man in BatelI
was brave Lord Willoughby.
De levendige Corrente vertegenwoordigt hier het genre van de
ongecompliceerde dansmuziek uit die dagen.
Zowel in Italië als in Engeland treffen we de passamezzo aan,
een compositievorm waarvan de basis gevormd wordt door een
bas- en harmoniepatroon dat vele malen terugkeert. De hier
gespeelde Passamezzo heeft de vorm van een Galiarda.
Een andere versie van dit stuk is te vinden in het "Lady Nevills Book".
Hoewel dit zeer fraai uitgevoerde handschrift nauwelijks kopieerfouten
bevat, hetgeen van het Fitzwilliam Virginal Book nu niet
bepaald gezegd kan worden, werd toch uit muzikale overwegingen
in het geval van de "Galiardas Passamezzo" de voorkeur gegeven
aan deze laatste bron.
GIROLAMO ALLESSANDRO FRESCOBALDI
werkte als organist aan de St. Pieter te Rome en aan het hof van
Ferdinand II de Medici te Florence. Het hoogtepunt van zijn
compositorisch oeuvre wordt gevormd door zijn clavecimbel- en
orgelwerken, maar hiernaast componeerde hij ook veel
instrumentale canzona's alsmede wereldlijke en kerkelijke vocale
muziek. De internationale beroemdheid van de componist had
o.m. tot gevolg, dat Johann Jacob Froberger door de Habsburgse
keizer Ferdinand III naar Rome werd gezonden om vier jaar bij
hem te studeren.
In het voorwoord tot zijn eerste Toccata-boek geeft Frescobaldi
uitgebreide aanwijzingen voor de voordracht van zijn stukken: met
name zegt hij dat men nu eens sneller, dan weer langzamer moet
spelen al naar gelang het karakter van de passage dit vereist.
De zeer fraai (door Frescobaldi zelf?) gegraveerde notentekst van
de oorspronkelijke uitgave vertoont een differentiatie wat betreft het
al of niet aan elkaar verbinden van de notenstokken d.m .v. de
" waardestrepen", een kenmerk van meerdere nauwkeurig
vervaardigde manuscripten uit de 17e en 18e eeuw. Deze notatie,
die in de huidige uitgaven nooit wordt overgenomen, duidt volgens
schrijver dezes in dit geval op een al of niet gemarkeerde uitvoering
van de betreffende noten.
De beide hier gespeelde Toccata's zijn bij uitstek voorbeelden van de
verhitte, rhetorische stijl van de Italiaanse barok. De toccata als
vorm ontstond waarschijnlijk uit het met omspelingen versierde, op
het clavecimbel gespeelde madrigaal. Kenmerkend voor een
toccata is de afwisseling van "passages" (uit veel noten bestaande
omspelingen) met imiterende polyfone gedeelten.
Het Folia-thema waarover Frescobaldi zijn compositie, bestaande uit
zes variaties, maakte, heeft eigenlijk nauwelijks meer dan de titel
gemeen met het thema waarover later Corelli, Marin Marais en
vele anderen hun variaties zouden schrijven.
*_Bob van Asperen wrote as documentation for this recording in the English language 2/2_*
François Couperin Le Grand,
who was organist at the court of Louis XIV, wrote next to his four
books "Pieces de clavecin", ordered in 27 "Ordres' (Suites) also
chamber music, organ works and church music.
In 1716, he published his harpsichord method "L'Art de toucher le
clavecin". Although this booklet is not very clearly arranged and
contains lots of remarks which refer to beginners teaching, one can
however find several paragraphs, "strayed" in between, which contain
direct indications for an expressive way of playing the harpsichord.
Thus Couperin is one of the few explaining how to suggest on the
harpsichord, the dynamic variety peculiar to a string instrument.
He furthermore writes in great detail about the character of French
music, among other things, by comparing it to the Italian music of
his time. He also gives a clear insight in the practice of performing
one of the most interesting instrumental forms in France, the
" prelude". And finally our interest is claimed by the music examples
in this work (from the First and Second Harpsichord Book) which
a re furnished with fingerings.
Of the 8th Order, performed on this recording, we find fingerings in
"L'art de toucher" of a.o. " L'Ausoniene" and the "Passacaille".
Again, we can speak of a rare handing down of a musical practice,
namely how to shift on purpose the dynamic accents with regard to
the metric main points by way of the fingering (Passacaille, fourth
strophe, the parallel thirds in the right hand).
The 8th Order
Although Couperin in h is method gives some preludes in the keys
of the pieces from the First and Second Book with the intention of
having them played preceded to the Order concerned, it is barely
possible to keep up this practice in the case of the 8th Order, since
"La Raphaele" has already so much the character of an overture,
that is simply does not go together with the "matching" prelude in
b minor.
After this magnificent opening follows the Allemande "L'Ausoniene"
which means: "the old Italian". And indeed we have here a typical
Italianic allemande, un-elegant and with a rather impudent character.
(as many Frenchmen considered the Italian music) in which all the
time (noted) wrong accents fall on light measures. The, weaker
sounds of the Courantes follow as a triumph of French music.
The Passacaille is one of Couperin's most famous and impressive
pieces. It is also one of his most extended compositions, written as a
" Rondeau" with eight verses.
To have this absolute apotheos is of a suite followed by an insignificant.
smal l movement, such as here "La Morinete" (a portrait of the
composer J. B. Morin's daughter?) was a well-known tradition in
France.
Finally, it should be remarked that, although in 1722 Couperin declared
that nothing may be changed in the embellishments, as indicated by
him, it is almost impossible to escape from a small extension of the
amount of "agréments" in the repeats.
The Tunings
To achieve a natural contrast between consonant and dissonant
intervals, the harpsichords used for this recording have been tuned
according to temperatures, which form a compromise between the
mean tone tuning (with pure intervals) and the well-known equal
temperament tuning.
Such "compromise tunings" can vary from almost mean tone (for
little modulating music like Byrd's or Sweelinck 's), via a division that
allows spicier harmonies (like Bach and Couperin) till almost equal
temperament for the music of e.g. C. P. Bach and Haydn.
As far as the authors of music theory works between 1500 and
1750 have given a rather accurate description of their tuning, most
of them advocate such a compromise tuning. During the second
part of the 18th century the equal temperamen t tuning becomes the
stake in many a paper war.
In a letter to J. P. K irnberger, C. P. Bach makes an important statement
on account of such a polemic writing, w h'ere he says that there is no •
need to keep it a secret that like his late father, he is opposed to the
equal temperament tuning. From this may be concluded that the
"Welltempered Clavier" should sound in a tuning which is almost
but not quite equal tempered.
Luckily, there has also been handed down an indication about the
tuning preferred by Couperin: J.J. Rousseau informs us in his
"Dictionnaire de Musique" (1768) that "the Famous Mr Couperin"
advocated the equal temperament tuning for a while but rejected it
later again.
We may safely assume that at that time he preferred a compromise
tuning like the one used for this recording of his work.
Bob van Asperen
This is one of the best harpsichord recordings I have ever heard (and I have heard many thanks to your outstanding TH-cam channel). Could you please post the EMI catalog number for the disc so that I can look for a copy? Thank you.
Sorry I forgot to include that one, 5C 055-24787 Good luck!
Thank you, Harpsichord Vinyl Gallery for having an early morning Sunday upload. It's a pleasure having this to cleanse my mind, after listening to scary stories all night. I will enjoy this with a cup of hot tea.
Enjoy it. This is less scary I think and the first recording of Bob van Asperen as far as I know.
@@HarpsichordVinylGallery I will. Thank you, absolutely less scary. Bob van Asperen looks so young in the picture of him in the record information. I can imagine this being his first recording.
@@Mattostar-z2d I actually saw his very last public performance in Utrecht (Festival of Early Music) although it was not announced as such I guess two years ago. There was a concert scheduled in October (I already had a ticket) later that year, he retired and someone else took his place for that tour.
@@HarpsichordVinylGallery Oh Wow! How special. To see his last concert. At least he had a great run. It's always nice to be able to retire and have a life of leisure when the time comes.
@@Mattostar-z2d Yes indeed, although his retirement was rather sudden since he did not make his scheduled tour (I think Pierter-Jan Belder replaced him, which is a fine player too), so I was a bit worried about his health. He also was working on a biography or book about Froberger, but maybe I missed there something.
*_Bob van Asperen wrote as documentation for this recording in the Dutch language 2/2_*
FRANÇOIS COUPERIN-LE GRAND,
die onder meer organist was aan het hof van Lodewijk XIV, schreef
behalve zijn 4 boeken "Pièces de Clavecin", geordend in 27 "Ordres"
(suites), ook kamermuziek, orgel werken en kerkmuziek.
In 1716 publiceerde hij zijn clavecimbel-methode " L'Art de toucher
Ie clavechin". Hoewel dit boekje niet erg overzichtelijk is ingedeeld en
veel opmerkingen bevat, die betrekking hebben op het beginnersonderwijs,
vindt men toch , "verdwaald" hier tussen , verscheidene
alinea 's die directe aanwijzingen bevatten voor een expressieve
manier van clavecimbel spelen.
Zo is Couperin een van de weinigen die uitlegt, hoe men de
dynamische afwisseling die een strijkinstrument eigen is, ook op het
clavecimbel kan suggereren. Verder bespreekt hij genuanceerd het
karakter van de Franse muziek, o.m. door een vergelijking te maken
met de Italiaanse muziek van zijn tijd. Ook de uitvoeringswijze van
een van de interessantste instrumentale vormen in Frankrijk, de
" prélude", wordt op unieke wijze uit de doeken gedaan. Tenslotte
zijn het de van vingerzetting voorziene muziekvoorbeelden in dit
werk (afkomstig uit het Premier en Second Live de Clavecin) die
onze belangstelling opeisen.
Van de bij deze opname gespeelde 8e Ordre zijn in "L'Art de
toucher" vingerzettingen gegeven voor passages uit o.a. "L 'Ausoniéne"
en de "Passacaille". Weer is hier sprake van een zeldzame
overlevering van een muzikaal gebruik, n.1. het d.m.V. de
vingerzetting met opzet verschuiven van de dynamische accenten
t.o.v. de metrische zwaartepunten (Passacaille, 4e couplet, de
parallelle tertsen in de rechterhand).
De 8e Ordre
Hoewel Couperin in zijn methode enkele préludes geeft in de toonsoorten
van de stukken uit het 1e en 2e Livre, met de bedoeling, om
ze eventueel voorafgaand aan de betreffende Ordre te spelen, kan
men deze handelwijze in het geval van de 8e Ordre nauwelijks
volhouden, aangezien "La Raphaéle" dermate een ouverture-karakter
heeft, dat zij de "bijbehorende" prelude in b niet verdraagt.
Na deze prachtige opening volgt de Allemande "L'Ausoniéne",
hetgeen betekent: "de oude Italiaan". Inderdaad hebben we hier te
doen met een typisch Italianiserende allemande, onelegant en
enigszins brutaal van karakter (zoals veel Fransen de Italiaanse
muziek noemden) waarbij voortdurend (genoteerde) foute accenten
op lichte maatdelen vallen. Als een triomf van de Franse muziek
klinken hierna de wekere kl anken van beide Courantes.
De Passacaille is een van Couperins beroemdste en indrukwekkendste
stukken. Bovendien is het een van zijn langste composities,
geschreven in de vorm van een "Rondeau" met acht coupletten.
Dat na de uitgesproken apotheose van een suite nog een onbeduidend
klein deeltje volgt, zoals hier "La Morinéte" (een portret van de
dochter van de componist J .B. Morin?), was een in Frankrijk
bekende traditie.
Tenslotte zij nog opgemerkt, dat, hoewel Couperin in 1722 verklaart
dat men niets aan de door hem aangegeven versieringen mag
veranderen, het welhaast onmogelijk lijkt om te ontkomen aan een
geringe uitbreiding van het aantal "agréments" bij de herhalingen.
De Stemmingen
Om een natuurlijk contrast te verkrijgen tussen consonante en
dissonante intervallen, zijn de voor deze opname gebruikte
clavecimbels gestemd volgens temperaturen die een compromis
vormen tussen de middentoon-stemming (met reine tertsen), en de
bekende gelijkzwevende stemming. Dergelijke " compromisstemmingen"
kunnen variëren van bijna middentoons (voor weinig
modulerende muziek als Byrd en Sweelinck), via een verdeling die
gekruidere harmonieën toestaat (als bij Bach en Couperin) tot
bijna gelijkzwevend voor muziek van bijv. C.P.E. Bach en Haydn.
Voor zover de auteurs van muziek-theoretische werken tussen 1500
en 1750 een vrij nauwkeurige beschrijving van hun stemming
geven, zijn zij praktisch allen voorstanders van zulk een een
compromis-stemming. In de 2e helft van de 18e eeuw gaat dan de
gelijkzwevende temperatuur de inzet vormen van menige
pennestrijd.
C.P.E. Bach doet' in een brief aan J.P. Kirnberger naar aan leiding
van een dergelijk polemisch geschrift een belangrijke mededeling,
wanneer hij zegt dat er geen geheim van gemaakt hoeft te worden
dat hij, net als wijlen zijn vader, tegen de gelijkzwevende stemming
is. '
Hieruit kan men ondermeer concluderen, dat het "Wohltemperierte
Clavier" in een stemming dient te klinken die weliswaar bijna doch
niet geheel gelijkzwevend is.
Gelukkigerwijs is ons ook een aanwijzing overgeleverd betreffende
de stemming di.e Couperin prefereerde: J.J. Rousseau deelt
namelijk in zijn "Dictionnaire de Musique" (1768) mee, dat "Ie
Fameux Mr. Couperin", de gelijkzwevende stemming weliswaar
enige tijd voorstond, maar haar later weer verwierp.
Wij mogen aannemen dat hij toen een compromis-stemming
prefereerde in de geest van de bij deze opname voor zijn werk
gebruikte.
Bob van Asperen