De C=O kan inderdaad een waterstofbrug ontvangen (net als de NH in nylon H-bruggen kan vormen). Maar als je katoen en nylon vergelijkt, zie je dat katoen heel veel meer waterstofbruggen kan vormen, er zijn naar verhouding meer -OH groepen en bij nylon is het apolaire deel van het molecuul (C-H groepen) groter,
hoi dank. het verwart me soms een beetje dat overal staat dat alleen NH2 en OH groepen waterstofbruggen kunnen vormen, terwijl ik tijdens het oefenen van examens ook bijvoorbeeld C=O bindingen tegenkom die waterstofbruggen kunnen vormen. Hoe zit dat? En kunnen SH bindingen ook waterstofbruggen vormen?
Als een stof waterstofbruggen met zichzelf (andere moleculen van de zelfde stof) kan maken. moet het -OH of -NH bevatten (geen SH). Een O of N die aan een C zit, bijvoorbeeld C=O kan wel een waterstofbrug vormnen met een H die aan een andere O of N vast zit. Methanail (H2C=O) kan geen watertofbruggen vormen met andere methanalmoleculen maar wel met watermoleculen. Wordt het zo wat duidelijker?
@@WouterRenkema ohh top bedankt! Klopt het dan dan dat twee atomen (die aan een groter molecuul zitten) waarbij onderling de elektronegativiteit groter is dan 0,4 met water waterstofbruggen kunnen vormen? Dus ook SH? Want dat is toch de reden dat de C van C=O een waterstofbrug kan vormen (omdat er sprake is van een polaire binding tussen de C en de O)?
Het heeft een OH dus je zou inderdaad kunnen zeggen dat het waterstofbruggen kan vormen, het is niet bekend als zuivere stof, dus waterstofbruggen tussen waterstofhypobromietnoleculen onderling zijn niet gevonden.
Hier staat daar uitleg over th-cam.com/video/KuyxVbO3NcI/w-d-xo.html. Een dipool-dipool binding is een interactie tussen een beetje negatief geladen kant van het ene molecuul en een beetje positieve kant van een ander molecuul. Een waterstofbrug is dus een soort dipool-dipool binding, de beetje positief geladen H van molecuul 1 trekt de beetje negatief geladen O of N van molecuul 2 aan. Er zijn ook andere dipool-dipool bindingen dan waterstofbruggen, bijvoorbeeld tussen HCl moleculen, de H-kant van de ene HCl trekt de Cl kant van de andere HCl aan.
@@maellevandenbergh4805 Klopt, Waterstofbrug is een soort dipool dipool binding. Omdat waterstofbruggen vaak terugkomen, heeft dit een aparte naam gekregen.
Goedendag
Een vraag:een additie van broom met propeen ontstaat 1.2-dibroompropaan ja toch?
Dat klopt!
@@scheikundechallenge7762 kan ook hierbij een racemisch mengsel ontstaan??
@@stiefnoten2409 ja. Het tweede C atoom is asymmetrisch en beide spiegelbeeldisomeren kunnen ontstaan.
@@scheikundechallenge7762 bedank
5:54 die c=o bij nylon kan toch ook waterstofbruggen vormen? (uit het begin van de video blijkt dat in ieder geval zo)
De C=O kan inderdaad een waterstofbrug ontvangen (net als de NH in nylon H-bruggen kan vormen). Maar als je katoen en nylon vergelijkt, zie je dat katoen heel veel meer waterstofbruggen kan vormen, er zijn naar verhouding meer -OH groepen en bij nylon is het apolaire deel van het molecuul (C-H groepen) groter,
hoi dank. het verwart me soms een beetje dat overal staat dat alleen NH2 en OH groepen waterstofbruggen kunnen vormen, terwijl ik tijdens het oefenen van examens ook bijvoorbeeld C=O bindingen tegenkom die waterstofbruggen kunnen vormen. Hoe zit dat? En kunnen SH bindingen ook waterstofbruggen vormen?
Als een stof waterstofbruggen met zichzelf (andere moleculen van de zelfde stof) kan maken. moet het -OH of -NH bevatten (geen SH). Een O of N die aan een C zit, bijvoorbeeld C=O kan wel een waterstofbrug vormnen met een H die aan een andere O of N vast zit.
Methanail (H2C=O) kan geen watertofbruggen vormen met andere methanalmoleculen maar wel met watermoleculen. Wordt het zo wat duidelijker?
@@WouterRenkema ohh top bedankt! Klopt het dan dan dat twee atomen (die aan een groter molecuul zitten) waarbij onderling de elektronegativiteit groter is dan 0,4 met water waterstofbruggen kunnen vormen? Dus ook SH? Want dat is toch de reden dat de C van C=O een waterstofbrug kan vormen (omdat er sprake is van een polaire binding tussen de C en de O)?
Vraaagje; waarom kan er geen waterstofbruggen worden gevormd tussen butaan en water?
Om waterstofbruggen te kunnen vormen moet een stof -OH of -NH groepen hebben (of de stof FH), In butaan (C4H10) zijn die groepen niet aanwezig.
Vraag je:vormt waterstofhypobromiet waterstofbruggen?
Het heeft een OH dus je zou inderdaad kunnen zeggen dat het waterstofbruggen kan vormen, het is niet bekend als zuivere stof, dus waterstofbruggen tussen waterstofhypobromietnoleculen onderling zijn niet gevonden.
@@scheikundechallenge7762 nog een vraag:in een additie reactie van broom met propeen krijg je 1.2dibroompropaan?
Wanneer is het een dipool dipool binding?
Hier staat daar uitleg over th-cam.com/video/KuyxVbO3NcI/w-d-xo.html. Een dipool-dipool binding is een interactie tussen een beetje negatief geladen kant van het ene molecuul en een beetje positieve kant van een ander molecuul. Een waterstofbrug is dus een soort dipool-dipool binding, de beetje positief geladen H van molecuul 1 trekt de beetje negatief geladen O of N van molecuul 2 aan. Er zijn ook andere dipool-dipool bindingen dan waterstofbruggen, bijvoorbeeld tussen HCl moleculen, de H-kant van de ene HCl trekt de Cl kant van de andere HCl aan.
@@scheikundechallenge7762 oh dus een vorm van een dipool dipool binding, is een waterstofbrug?
Thx, voor de link
@@maellevandenbergh4805 Klopt, Waterstofbrug is een soort dipool dipool binding. Omdat waterstofbruggen vaak terugkomen, heeft dit een aparte naam gekregen.
Strijder