Hoi Wouter, bedankt voor de livestream! Is de negatieve pool van de elektrochemische cel altijd de reductor en de pluspool altijd de oxidator? Is dit bij een brandstofcel hetzelfde of is dat daar omgekeerd?
Bij een brandstofcel is ook de oxidator de pluspool en de reductor de negatieve pool. LET WEL OP als je de batterij oplaadt (is dus omgekeerde reactie) dan is de oxidator bij de negatieve pool en de reductor bij de positieve pool
Tijdens stroomlevering is de reductor inderdaad altijd de - pool. Dit is ook zo bij een brandstofcel. Echter, bij opladen wordt het een zogeheten gedwongen redoxreactie, en draaien de polen om. Dan is de reductor dus de + pool en de oxidator de - pool
Gebruik dit: PORN P (ositief) O (xidator) R (eductor) N (egatief) Dit zijn de combinaties voor stroomlevering. Als het gaat om elektrolyse is het andersom!
@Amber Schreur: de dichtheid in bians bij vloeistoffen zoals alcohol is in 10^3 kg/m^3, dat is hetzelfde als kg/L of g/mL. De dichtheid van alcohol kun je daarom noteren als 0,80 g/mL.
Je hoeft er in principe niet zoveel over te kennen. Ze kunnen vragen om het tekenen van de mRNA streng als ze bijvoorbeeld de coderende streng geven in de vraag. Dan kunnen ze vragen welke codons coderen voor welk eiwit. Deze kun je vinden in Binas 71G
Meestal moet je uit DNA kunnen voorspellen welk mRNA je hebt en welke aminozuren hierdoor gecodeerd worden en welke nummers die aminozuren hebben. Soms vragen ze ook wat er verandert aan het eiwit bij een mutatie in DNA. Zoek anders op youtube: Wouter Renkema DNA mRNA eiwit.
Hoi Wouter, heel erg bedankt voor de heldere uitleg! In het correctievoorschrift wordt er bijna altijd met de afgeronde waarden van vormingswarmten gerekend. Oftelwel: in binas staat: 1,123 dan staat in het correcievoorschrift: 1,12. Zij rekenen door met de afgeronde waarde (ik niet) en komen hierdoor op een ander antwoord dan ik. Is mijn antwoord dan fout?
Wat mijn docent zegt is dat je bij de waardes uit de binas niet de hele waarde hoeft te gebruiken. Hij raad aan om 1 significante cijfer meer dan het eindantwoord te gebruiken
Jouw antwoord is prima. Bij het correctievoorschrift gebruiken ze sosm ScienceData en daar zijn sommige getallen net wat meer afgerond dan in binas. Je hoeft tussendoor zeker niet af te ronden, beter van niet. Succes morgen!
Je tweet het nooit helemaal zeker, maar dat is echt al heel erg lang niet gevraagd. Het kost te veel tijd. Je gebruikt dit om de pH van een zwak zuur in water of de pH van en zwakke base in water te berekenen. Maar omdat het onwaarschijnlijk is dat dit terug komt, kun je je tijd beter ergens anders aan besteden. Schrijf in elk geval de Kz vergelijking op, dat is altijd een punt waard.
Hoi Wouter, ik had nog een vraagje. Bij de buffer vraag van Gertien heb ik het op een andere manier uitgerekend. Ik ging er eerst van uit dat H2PO4(-) en aflopende reactie zou aan gaan met OH- . Hier ontstond dan HPO4(2-) en water. Deze reactieproducten zouden dan een evenwichts reactie met elkaar (HPO4(2-) + H20 H2PO4(-) + OH-) aan gaan en via de Kb van dit evenwicht heb ik toen de verhouding uitgerekend. Kan dit ook of is dit niet de juiste manier (als het goed is heeft onze leraar het wel op deze manjer uitgelegd). Fijne terugreis!
Ja dit kan, bij buffers heb je een zuur-base koppel. Je kunt rekenen met de Kz van het zuur of met de Kb van de base. Als je het goed uitrekent, komt daar hetzelfde uit. Succes morgen!
@@Rachel-yq6yp Weet je toevallig hoe ik dat zou moeten weten? Want in de opdracht staat dat ze natronloog toevoegen, dan lijkt het me toch dat OH voor de pijl komt?
@@Jade-ng1pq In de Powerpoint van NOS stories staat hoe dit moet. Bij een zwak zuur voor de pijl, bv H3PO4 (een ander voorbeeld dan in de powerpoint) komen de bijbehorende base H2PO4⁻ en H3O⁺ na de pijl en die komen boven de streep en H3PO4 eronder. Je rekent dan met de Kz van fosforzuur. Als je uitgaat van een zwakke base, bv H2PO4-, komt dat voor de piojl en OH- en H3PO4 na de pijl. OH- en H3PO4 komen boven de streep en H2PO4- eronder. Je rekent dan met de Kb van H2PO4-. Wordt het wat duidelijker zo?
Verbrandingswarmte gebruik je bij een verbranding. De reactiewarmte van de verbranding van methaan is gelijk aan ver verbrandingswarmte van methaan (binas 56). Bij een andere reactioe of als je de verbrandingswarmte niet weet, bereken je met vormingswarmte de reactiewarmte.
Hey Wouter, bij de elektrochemische cel lopen zowel de H+ als de e- naar de oxidator toe, moet de H+ niet naar de reductor toe lopen? Super bedankt nog voor alle uitleg, heeft me enorm geholpen!
De elektronen gaan altijd van reductor naar oxidator. Soms (zoals in het voorbeeld van de waterstof-brandstofcel) staat bij de reductor H+ na de pijl en bij een oxidator halfreactie ook H+ voor de pijl (dat is dus niet altijd zo!). Dan haat het H+ door het membraan van de halfcel waar de reductor reageert naar de halfcel waar de oxidator reageert. Aan beide kanten van het membraan moet de totale lading van de oplossing neutraal en dus ook gelijk blijven. Maakt dit het wat duidelijker?
misschien kan ik het gewoon niet vinden, maar waar staat die Kb van die reactievergelijking in je BiNaS? 38:15 zegmaar, die Kb kan ik dus nergens vinden met die waarde? ik kijk in BiNaS 49
Zuren: als je een verhouding weet tussen geioniseerd (=reactieproduct, boven de streep) en geprobeerd (onder streep) van bijv 0,62 (uit voorbeeld):; 1,,0 is het ionisatie percentage deel (0,62) / geheel (0,62+1,0), *100%
Dat staat in de opgave er altijd bij. Bij het berekenen van de m/z waarde deel je de massa door de lading, het maakt niet uit of de lading dan + of - is.
Bij hoeveel procent voorkomt in de natuur moet je rekening houden met dat isotoop voor je m/z waarde? En komt t ook voor dat je bijvoorbeeld twee verschillende cl atomen hebt in een molecuul?
Het in inderdaad ook zo zijn dat er 2 verschillende Cl atomen voorkomen in 1 molecuul. Voor Cl heb je dus 3 opties: 2x35 2x 37 of 1x35 met 1x37. In de massaspectrometrie kan je dus een piek verwachten bij 70,72 en/of 74
Schtormm en Sabine hebben het al goed uitgelegd. Die binas tabel is tabel 25. Bij H, C, N en O gebruiken ze meestal alleen de meest voorkomende variant (dus 12 bij C etc). Zie ook het voorbeeld in de powerpoin. Bij Cl en Br zijn er bijvoorbeeld twee isotopen die in een redelijk percentage in de natuur voorkomen.
Hoi! De partiële lading is de lading die aanwezig is tussen 2 (of meer) atomen binnen een molecuul. De partiële lading valt te achter halen aan de hand van de elektronegativiteit van een atoom. Bij H2O bijvoorbeeld. Het O atoom is elektronegatiever dan het H atoom. De Partiële negatieve lading zal dus relatief gezien op het O atoom liggen. De Formele lading heeft te maken met het aantal bindende en niet bindende paartjes binnen een molecuul!
Nika heeft het al goed uitgeled. Formele lading gebruik je bij Lewisstructuren en partiele lading bij polaire atoombindingen (het atoom met de grootste elektronegativiteit heeft een partiele minlading als het verschil 0,5 of groter is in elektronegativiteit. Zie ook 6:06 in de livestream op mijn kanaal van gisteren, En dat laatste vraag van 2021 tijdvak 1.
Hoi! Hoe weet je welke kb of kz waarde van stoffen je moet pakken als deze niet gegeven is? Is dit altijd de stof aan de linkerkant van de reactievergelijking?
In binas 51 staan wel evenwichten. Bij een evenwichtsvoorwaarde komen de concentraties van de stoffen rechts van de pijl boven de breukstreep en de concentraties van de stoffen links van de pijl onder de breukstreep. Alleen(g) en (aq) komt in de evenwichtsvoorwaade (s) en (l) niet. Als er een 2 voor een stof staat in een reactievergelijking, komt die 2 als kwadraat boven de concentratie van die stof te staan in de evenwichtsvoorwaarde.
Wat is het verschil tussen een dipool dipool binding en een iondipoolbinding? Of is dit gewoon dat de ene een binding is tussen 2 dipool moleculen en de ander tussen een ion en een dipool molecuul? En wat is een dipool moment?
Een dipool-dipool binding is tussen twee dipoolmoleculen (een waterstofbrug is hier een voorbeeld van), tussen een atoom met een partiele positieve lading en een atoom met een partiele negatieve lading. Een ion-dipool binding is tussen een ion (bv Na+) en een dipool (bv H2O), de O kant van water is een beetje negatief geladen en wordt aangetrokken door de + lading van het natriumion.
Als de stationaire fase hydrofiel is (dat staat in de vraag) dan binden hydrofiele stoffen beter aan de stationaire fase en doen ze er langer over, bij gaschromatografie hebben hydrofiele stoffen een grotere retentietijd dan hydrofobe stoffen als je een hydrofiele kolom hebt.
De stoffen die voor de pijl staan in de snelheidsbepalende stap komen terug in de reactiesnelheidsvergelijking. Stel A + 2 B --> C is de langzaamste stap dan is de reactiesnelheidsvergelijking s=k[A][B}². Die kwadraat komt omdat er 2 voor de B staat in de vergelijking. Dit komt bijna nooit terug, behalve bij 2019-II de vraag over stikstofmonoxide en stikstofdioxide.
Je moet wel weten hoe je een evenwicht kunt laten verschuiven. Bij de e temperatuur (bij verhogen is de endotherme reactie in het voordeel), bij het verhogen van de druk bij gassen is de reactie naar de kant van de minste deeltjes is in het voordeel. Ook kun je het evenwicht verschuieven door het toevoegen of weghalen van een stof. Bij het toevoegen van een stof is de reactie waarbij die stof wegreageert in het voordeel.
Dat hangt af of je met een zuur of met een base werkt. Als je [OH-] in je reactie hebt staan werk je met de Kb. Als je [H+] of [H3O+] in je reactie hebt staan werk je met de Kz!
@@snuffiekonijne5158 In principe is het altijd zo dat rechts van de pijl van een reactievergelijking in de TELLER staat. Boven aan dus. Ik snap alleen je deelvraag niet over Kb/Kz in de noemer. Heb je het hier over een buffer verhouding?
@@snuffiekonijne5158 nee je kijkt gwn in de reactie waar H+ of OH- staat en dan zet je dat in de teller of noemer zoals je hebt geleerd. En ik neem aan dat je ook weet dat je een reactie hebt en hetgeen wat reageert moet je de kz of kb van nemen. Dus ja dat is de noemer. K weet niet of dit is wat je bedoelt anders moet je het anders formuleren.
Ik zie van Snuffie en Nika al goede antwoorden. Bij een zwak zuur staat H+ rechts in de vergelijking en boven de breukstreep en gebruik je Kz. Bij een zwakke base zet je OH- rechts van de pijl en boven de breukstreep en gebruik je Kb., Bij een bufefr kun je zowel met Kz als met Kb rekening. Is dit een beetje antwoord op je vraag?
Parts per milion, net als met 100% alleen gebruik je ipv 100% nu x10^6, dit gebruik je als je een deel van iets wilt uitrekenen alleen de waardes zijn heel klein. Hopelijk heb je hier iets aan
Snap je dit met de goed uitleg van Georgio en Snuffie nu? Het is inderdaad gewoon net zoals als procent, maar dan per miljoen in plaats van per honderd. Als je 5 massa-ppm van iets heb, dan doe je 5x10⁻6 keer de massa van het geheel en dan heb je de massa van het deel.
@@asdfDgh Nee het is 1x10⁻6 keer de massa als het massa-ppm is. Bij 1 procent zou je 1x10⁻2 keer de massa doen. 1ppm kun je zien als 1x10⁻4 %. Succes morgen!
Stel je moet ergens in de vraag rekenen met een PH van 2,23 en je moet uiteindelijk de verhouding berekenen, Moet je dan die verhouding (eind antwoord) in 2 significantie cijfers geven omdat de PH in 2 decimalen is gegeven?
De temperatuur (bij verhogen is de endotherme reactie in het voordeel), de druk bij gassen (de reactie naar de kant van de minste deeltjes is in het voordeel bij verhogen van de druk) en het toevoegen of weghalen van een stof. Bij het toevoegen van een stof is de reactie waarbij die stof wegreageert in het voordeel.
Vaak staat het al in de vraag, zoals bij het voorbeeld in de powerpoint. Bij een zwak zuur staat H+ rechts in de vergelijking en boven de breukstreep en gebruik je Kz. Bij een zwakke base zet je OH- rechts van de pijl en boven de breukstreep en gebruik je Kb., Bij een bufefr kun je zowel met Kz als met Kb rekening. Is dit een beetje antwoord op je vraag?
Hoi, mijn scheikunde docent zei tegen mij dat dit met pen moet. Je mag wel eerst schetsen met een potlood, maar dit moet dan later overgetrokken worden met pen
De verbrandingswarmte gebruik je bij een verbranding. Die staat in binas 56. Dat is hoeveel J er vrij komt als je 1 mol van een stof verbrandt. De vormingswarmte staat in binas 57 en met vormingswarmte kun je de reactiewarmte berekenen. Een voorbeeld staat in de powerpoint.
Nee, je moet alleen kunnen herkennen of er van een stof spiegelbeeldisomeren bestaan., te herkennen aan C*. Je hoeft niet te weten welke de L en welke de D-isomeer is.
Vormingswarmte is van een specifieke stof de energie die nodig is om het te maken uit de elementen. Bij reactiewarmte doe je een optelsom van de beginstoffen en eindproducten om te kijken wat de verandering in energie is voor en na de pijl. Vormingswarmte staat in BiNaS, reactiewarmte is -(vormingswarmte beginstoffen) + (vorminswarmte eindstoffen). Houd ermee rekening dat vormingswarmte negatief zijn in BiNaS, daarom heb ik dat meegenomen in de formule.
@@xamtems ooh ja is ook zo! Er was toch ook een situatie dat je de vormingswarmte van de beginstoffen van teken moest verwisselen? Dus als die positief is dat je m negatief maakt en andersom? Wanneer was dat dan?
@@chantalvrieling6272 Ja inderdaad, als je de vormingswarmte van de beginstoffen berekent, dan maak je die positief. Dat had ik in de berekening al verwerkt met het -(vormingswarmte beginstoffen). Als je rekent met vormingswarmte dan wil je dus dat wat voor de pijl staat positief is, en wat na de pijl staat negatief is.
Bij een reactie moet je altijd kijken naar de molverhouding waarin de gegeven en gevraagde stof reageren. Als je niet rekent aan een reactie, heb je geen molverhouding nodig.
Het gaat hetzelfde als bij een gewone redoxreactie. De oxidator reageert bij de + pool en de reductor reageert bij de - pool. De oxidator moet in binas tabel 48 boven de reductor staan. Noteer goed alle deeltjes die aanwezig zijn en zoek dan de sterkste oxidator en sterkste reductor op waarbij deze deeltjes voor de pijl staan.
@@s.566 Die staat in de powerpoint (van 2021 1). Schrijf eerst alle stoffen op die gegeven zijn. Maak dan de O kloppend met H2O (of OH- als er basisch milieu is). Maak dan de H kloppend met H+ (in basisch milieu) met OH- en maak dan de lading aan beide kanten van de pijl gelijk door het juiste aantal elektronen erbij te zetten.
@@WouterRenkema u bent een topper meneer ik ben u enorm dankbaar (top video’s ) als ik slaag voor scheikunde is het dankzij u! Verder heb ik nog een laatste vraag en dat is of je bij blokschema’s bij de scheider alle stoffen die eruit gaan met aparte stromen moet aangeven of gewoon 3,4 en 5
@@s.566 Als je een scheidingsruimte hebt waar stof 3,4 en 5 van elkaar worden gescheiden, dan gaat er 1 pijl in en gaan er 3 aparte pijlen uit. Je zou het ook kunnen scheiden in enerzijds 3 en anderzijds 4+5 en dan gat er dus een pijl met 3 uit en een pijl met 4 en 5 uit. Is dait wat je met je vraag bedoelt?
Officieel niet volgens het examenprogramma. Toch is dit vorig jaar gevraagd omdat het volgens de examenmakers rekenen aan evenwichten is. Zie vraag 15 van 2021-1.
Reactiewarmte bereken je zonder absoluutstrepen. Wanneer de uitkomst negatief is betekent dat dat de reactie endotherm was, en er dus geen energie vrijkomt, alleen wordt opgenomen.
Van de stoffen die voor de pijl staan verander je het teken (- wordt + en + wordt -), van de stoffen na de pijl laat je het teken staan. Als je alles optelt en er komt een negatief getal uit, dan is de reactie exotherm.
Hoi wouter! Nog bedankt voor de livestream! Wat is de regel voor het delen door de lading bij massaspectrometrie? Als een deeltje 2+ (dus een ion altijd?) moet je het dan delen door 2 Nog een fijne avond! -Max
Is het niet gewoon een breuk waarin m voor massa staat en z voor de lading? Stel er is gegeven: 30 m/z en de lading 2 is. Je wilt de massa dus weten. -) Dan maak je deze breuk: 30=m/2. -) Hieruit volgt: m= 30x2 -) m=60
Additie = 2 moleculen reageren samen tot 1 groot molecuul. Condensatie = 2 moleculen reageren met elkaar d.m.v. OH/NH bindingen waarbij er ook water ontstaat, dus heb je met H-bruggen te maken.
Georgio heeft je gelukkig al gehlopen. Bij een additiereactie worden C=C bindingen C-C bindingen. Bij condensatie ontstaat ook water (heels oms HCl in plaats van water)
Hierbij de tijdcodes van de stream:
5:40 - Binas
7:22 - Lewisstructuren
14:15 - Interacties / Bindingen
20:05 - Significante cijfers
26:25 - Redox
31:40 - Zuren en basen
33:32 - Buffers
41:20 - Chemisch rekenen
51:00 - Blokschema’s
55:27 - Reactiewarmte
1:01:25 - Massaspectrometrie
De presentatie vind je hier: we.tl/t-l0lR0Te1WH
bedankt Wouter en Gertien, jullie zijn echt toppers dat jullie dit doen!!
Bedankt voor de goede uitleg Wouter! Ik ga nu nog even de uitgebreide samenvatting kijken op jouw YT kanaal:)
PS: nog een goede reis Wouter!
Dank je en succes morgen!
Hoi Wouter, bedankt voor de livestream! Is de negatieve pool van de elektrochemische cel altijd de reductor en de pluspool altijd de oxidator? Is dit bij een brandstofcel hetzelfde of is dat daar omgekeerd?
Bij een brandstofcel is ook de oxidator de pluspool en de reductor de negatieve pool. LET WEL OP als je de batterij oplaadt (is dus omgekeerde reactie) dan is de oxidator bij de negatieve pool en de reductor bij de positieve pool
Tijdens stroomlevering is de reductor inderdaad altijd de - pool. Dit is ook zo bij een brandstofcel. Echter, bij opladen wordt het een zogeheten gedwongen redoxreactie, en draaien de polen om. Dan is de reductor dus de + pool en de oxidator de - pool
Gebruik dit: PORN
P (ositief)
O (xidator)
R (eductor)
N (egatief)
Dit zijn de combinaties voor stroomlevering. Als het gaat om elektrolyse is het andersom!
Sabine en Nika heb je al een goed antwoord gegeven!
Nika Romkens ja bij elektrolyse is oplading
dankjewel Wouter, topper!
En natuurlijk ook veel dank aan Gertien!
Thx voor die pH tip met die significante cijfers, heb er een puntje door kunnen krijgen🥹
Thanks Wouter en Gertien
@Amber Schreur: de dichtheid in bians bij vloeistoffen zoals alcohol is in 10^3 kg/m^3, dat is hetzelfde als kg/L of g/mL. De dichtheid van alcohol kun je daarom noteren als 0,80 g/mL.
Wat is belangrijk om te weten van dna en mRNA voor het examen en wat voor soort vragen kunnen hierover komen?
Je hoeft er in principe niet zoveel over te kennen. Ze kunnen vragen om het tekenen van de mRNA streng als ze bijvoorbeeld de coderende streng geven in de vraag. Dan kunnen ze vragen welke codons coderen voor welk eiwit. Deze kun je vinden in Binas 71G
Meestal moet je uit DNA kunnen voorspellen welk mRNA je hebt en welke aminozuren hierdoor gecodeerd worden en welke nummers die aminozuren hebben. Soms vragen ze ook wat er verandert aan het eiwit bij een mutatie in DNA. Zoek anders op youtube: Wouter Renkema DNA mRNA eiwit.
dikke so naar Wouter
Hij was te doen
Hoi Wouter, heel erg bedankt voor de heldere uitleg! In het correctievoorschrift wordt er bijna altijd met de afgeronde waarden van vormingswarmten gerekend. Oftelwel: in binas staat: 1,123 dan staat in het correcievoorschrift: 1,12. Zij rekenen door met de afgeronde waarde (ik niet) en komen hierdoor op een ander antwoord dan ik. Is mijn antwoord dan fout?
Wat mijn docent zegt is dat je bij de waardes uit de binas niet de hele waarde hoeft te gebruiken. Hij raad aan om 1 significante cijfer meer dan het eindantwoord te gebruiken
Jouw antwoord is prima. Bij het correctievoorschrift gebruiken ze sosm ScienceData en daar zijn sommige getallen net wat meer afgerond dan in binas. Je hoeft tussendoor zeker niet af te ronden, beter van niet. Succes morgen!
@@WouterRenkema Dankuwel!
Wouter, erg bedankt voor je aanwezigheid, zou je nog aanraden om die abc formule nog even te leren of gewoon laten?
abc formule staat in binas 36C
Waarvoor zou ik de abc formule geruiken?
@@nathandejong1220 zuurevenwichten
Je tweet het nooit helemaal zeker, maar dat is echt al heel erg lang niet gevraagd. Het kost te veel tijd. Je gebruikt dit om de pH van een zwak zuur in water of de pH van en zwakke base in water te berekenen. Maar omdat het onwaarschijnlijk is dat dit terug komt, kun je je tijd beter ergens anders aan besteden. Schrijf in elk geval de Kz vergelijking op, dat is altijd een punt waard.
Hm, heb dit een uur voor mn examen gekeken als enige voorbereiding, nu mr hopen dat het goed komt
Ging het goed? :)
En?
Ging bijzonder goed, vanaf een n term van 0.8 heb ik als het goed is een 8,0
Bij jullie?
@@dutch_goat7789 ging ook wel redelijk, beter dan verwacht. Heb ongeveer 39 punten denk ik
Hoi Wouter, ik had nog een vraagje. Bij de buffer vraag van Gertien heb ik het op een andere manier uitgerekend. Ik ging er eerst van uit dat H2PO4(-) en aflopende reactie zou aan gaan met OH- . Hier ontstond dan HPO4(2-) en water. Deze reactieproducten zouden dan een evenwichts reactie met elkaar (HPO4(2-) + H20 H2PO4(-) + OH-) aan gaan en via de Kb van dit evenwicht heb ik toen de verhouding uitgerekend. Kan dit ook of is dit niet de juiste manier (als het goed is heeft onze leraar het wel op deze manjer uitgelegd). Fijne terugreis!
Ja dit kan, bij buffers heb je een zuur-base koppel. Je kunt rekenen met de Kz van het zuur of met de Kb van de base. Als je het goed uitrekent, komt daar hetzelfde uit. Succes morgen!
@@WouterRenkema Heel erg bedankt nog voor de reactie. Held!
Is het zo dat je bij buffers altijd de OH- / H3O+ boven de deelstreep moet zetten (bij het berekenen van zo'n verhouding)?
Jaa. Bij evenwichtsconstantes moet je wat rechts van de pijl staat in een reactievergelijking altijd boven de deelstreep zetten
@@Rachel-yq6yp In de video werd wat links stond boven gezet 37:35 :)
@@Jade-ng1pq Er werd een foutje gemaakt. Bij 37:48 zegt Wouter dat als je zo’n vergelijking opstelt dat water en de base voor de pijl moet. :))
@@Rachel-yq6yp Weet je toevallig hoe ik dat zou moeten weten? Want in de opdracht staat dat ze natronloog toevoegen, dan lijkt het me toch dat OH voor de pijl komt?
@@Jade-ng1pq In de Powerpoint van NOS stories staat hoe dit moet. Bij een zwak zuur voor de pijl, bv H3PO4 (een ander voorbeeld dan in de powerpoint) komen de bijbehorende base H2PO4⁻ en H3O⁺ na de pijl en die komen boven de streep en H3PO4 eronder. Je rekent dan met de Kz van fosforzuur.
Als je uitgaat van een zwakke base, bv H2PO4-, komt dat voor de piojl en OH- en H3PO4 na de pijl. OH- en H3PO4 komen boven de streep en H2PO4- eronder. Je rekent dan met de Kb van H2PO4-. Wordt het wat duidelijker zo?
Thx voor de carry 🙏
Hoi Wouter (mooie naam),
wanneer moet je bij het berekenen van de reactiewarmte, vormingswarmte gebruiken en wanneer verbrandingswarmte?
Verbrandingswarmte gebruik je bij een verbranding. De reactiewarmte van de verbranding van methaan is gelijk aan ver verbrandingswarmte van methaan (binas 56). Bij een andere reactioe of als je de verbrandingswarmte niet weet, bereken je met vormingswarmte de reactiewarmte.
@@WouterRenkema oohhh oke top dankuwel!
Hey Wouter, bij de elektrochemische cel lopen zowel de H+ als de e- naar de oxidator toe, moet de H+ niet naar de reductor toe lopen? Super bedankt nog voor alle uitleg, heeft me enorm geholpen!
De elektronen gaan altijd van reductor naar oxidator. Soms (zoals in het voorbeeld van de waterstof-brandstofcel) staat bij de reductor H+ na de pijl en bij een oxidator halfreactie ook H+ voor de pijl (dat is dus niet altijd zo!). Dan haat het H+ door het membraan van de halfcel waar de reductor reageert naar de halfcel waar de oxidator reageert. Aan beide kanten van het membraan moet de totale lading van de oplossing neutraal en dus ook gelijk blijven. Maakt dit het wat duidelijker?
Aha, snap hem nu. Dankjewel!
misschien kan ik het gewoon niet vinden, maar waar staat die Kb van die reactievergelijking in je BiNaS? 38:15 zegmaar, die Kb kan ik dus nergens vinden met die waarde? ik kijk in BiNaS 49
de 7,8 • 10 ^ -8
Wouter heeft me vorig jaar gesaved
Hoe zat het ook alweer met ionisatiepercentage berekenen met zwakker zuren/basen?
Zuren: als je een verhouding weet tussen geioniseerd (=reactieproduct, boven de streep) en geprobeerd (onder streep) van bijv 0,62 (uit voorbeeld):; 1,,0 is het ionisatie percentage deel (0,62) / geheel (0,62+1,0), *100%
Dankjewel! Hoe weet je bij massaspectometrie of de stof een min of een plus lading krijgt?
Dat staat in de opgave er altijd bij. Bij het berekenen van de m/z waarde deel je de massa door de lading, het maakt niet uit of de lading dan + of - is.
Bij hoeveel procent voorkomt in de natuur moet je rekening houden met dat isotoop voor je m/z waarde? En komt t ook voor dat je bijvoorbeeld twee verschillende cl atomen hebt in een molecuul?
Het percentage dat voorkomt in de natuur staat gewoon in je binas, is meer een maat voor de hoogte van de piek
Het in inderdaad ook zo zijn dat er 2 verschillende Cl atomen voorkomen in 1 molecuul. Voor Cl heb je dus 3 opties: 2x35 2x 37 of 1x35 met 1x37. In de massaspectrometrie kan je dus een piek verwachten bij 70,72 en/of 74
Schtormm en Sabine hebben het al goed uitgelegd. Die binas tabel is tabel 25. Bij H, C, N en O gebruiken ze meestal alleen de meest voorkomende variant (dus 12 bij C etc). Zie ook het voorbeeld in de powerpoin. Bij Cl en Br zijn er bijvoorbeeld twee isotopen die in een redelijk percentage in de natuur voorkomen.
Hoi, wat is het verschil tussen een partiële ladingen en een formele lading?
Hoi! De partiële lading is de lading die aanwezig is tussen 2 (of meer) atomen binnen een molecuul. De partiële lading valt te achter halen aan de hand van de elektronegativiteit van een atoom. Bij H2O bijvoorbeeld. Het O atoom is elektronegatiever dan het H atoom. De Partiële negatieve lading zal dus relatief gezien op het O atoom liggen. De Formele lading heeft te maken met het aantal bindende en niet bindende paartjes binnen een molecuul!
Nika heeft het al goed uitgeled. Formele lading gebruik je bij Lewisstructuren en partiele lading bij polaire atoombindingen (het atoom met de grootste elektronegativiteit heeft een partiele minlading als het verschil 0,5 of groter is in elektronegativiteit. Zie ook 6:06 in de livestream op mijn kanaal van gisteren, En dat laatste vraag van 2021 tijdvak 1.
Hoi! Hoe weet je welke kb of kz waarde van stoffen je moet pakken als deze niet gegeven is? Is dit altijd de stof aan de linkerkant van de reactievergelijking?
die vraag met levulinezuur en MIBK was toch 2019 en niet 2021?
klopt
Klopt, dat is de eerste opgaven van 2019-1, de QR codes in de powerpoint linken naar een vergelijkbare vraag om mee te oefenen.
heee,
ik begrijp nog niet helemaal hoe je een evenwichtsvergelijking opstelt.
of staan die gewoon in Binas?
groetjes!
In binas 51 staan wel evenwichten. Bij een evenwichtsvoorwaarde komen de concentraties van de stoffen rechts van de pijl boven de breukstreep en de concentraties van de stoffen links van de pijl onder de breukstreep. Alleen(g) en (aq) komt in de evenwichtsvoorwaade (s) en (l) niet. Als er een 2 voor een stof staat in een reactievergelijking, komt die 2 als kwadraat boven de concentratie van die stof te staan in de evenwichtsvoorwaarde.
Wat is het verschil tussen een dipool dipool binding en een iondipoolbinding? Of is dit gewoon dat de ene een binding is tussen 2 dipool moleculen en de ander tussen een ion en een dipool molecuul? En wat is een dipool moment?
Een dipool-dipool binding is tussen twee dipoolmoleculen (een waterstofbrug is hier een voorbeeld van), tussen een atoom met een partiele positieve lading en een atoom met een partiele negatieve lading. Een ion-dipool binding is tussen een ion (bv Na+) en een dipool (bv H2O), de O kant van water is een beetje negatief geladen en wordt aangetrokken door de + lading van het natriumion.
Hallo! Ik vroeg mij af hoe je bij chromatografie weet welke stof bij de stationaire fase blijft en welke met de mobiele fase meebeweegt.
Als de stationaire fase hydrofiel is (dat staat in de vraag) dan binden hydrofiele stoffen beter aan de stationaire fase en doen ze er langer over, bij gaschromatografie hebben hydrofiele stoffen een grotere retentietijd dan hydrofobe stoffen als je een hydrofiele kolom hebt.
Hoe zie je de snelheidsbepalende stap terug in de formule voor de reactiesnelheid?
De stoffen die voor de pijl staan in de snelheidsbepalende stap komen terug in de reactiesnelheidsvergelijking. Stel A + 2 B --> C is de langzaamste stap dan is de reactiesnelheidsvergelijking s=k[A][B}². Die kwadraat komt omdat er 2 voor de B staat in de vergelijking. Dit komt bijna nooit terug, behalve bij 2019-II de vraag over stikstofmonoxide en stikstofdioxide.
hoi Wouter, ik had een vraagje. Moeten we ook de regels van Le Chateliers en Van ´t Hoff kennen over evenwichtsverschuiving?
Je moet wel weten hoe je een evenwicht kunt laten verschuiven. Bij de e temperatuur (bij verhogen is de endotherme reactie in het voordeel), bij het verhogen van de druk bij gassen is de reactie naar de kant van de minste deeltjes is in het voordeel. Ook kun je het evenwicht verschuieven door het toevoegen of weghalen van een stof. Bij het toevoegen van een stof is de reactie waarbij die stof wegreageert in het voordeel.
Moeten we de schedingsmethoden kennen?
Ja, je moet weten wat filtreren, extraheren, centrifugeren, adsorberen, destilleren en chromatografie is, Daar heb ik wel een filmpje oevr gemaakt.
Als je een evenwichtsvoorwaarde hebt, moet je dan de Kz of Kb van de teller of noemer nemen?
Dat hangt af of je met een zuur of met een base werkt. Als je [OH-] in je reactie hebt staan werk je met de Kb. Als je [H+] of [H3O+] in je reactie hebt staan werk je met de Kz!
@@nikaromkens8492 moet je er dan voor zorgen dat je H+ en OH- in de teller staat en dan neem je de kb of kz van de noemer?
@@snuffiekonijne5158 In principe is het altijd zo dat rechts van de pijl van een reactievergelijking in de TELLER staat. Boven aan dus. Ik snap alleen je deelvraag niet over Kb/Kz in de noemer. Heb je het hier over een buffer verhouding?
@@snuffiekonijne5158 nee je kijkt gwn in de reactie waar H+ of OH- staat en dan zet je dat in de teller of noemer zoals je hebt geleerd. En ik neem aan dat je ook weet dat je een reactie hebt en hetgeen wat reageert moet je de kz of kb van nemen. Dus ja dat is de noemer. K weet niet of dit is wat je bedoelt anders moet je het anders formuleren.
Ik zie van Snuffie en Nika al goede antwoorden. Bij een zwak zuur staat H+ rechts in de vergelijking en boven de breukstreep en gebruik je Kz. Bij een zwakke base zet je OH- rechts van de pijl en boven de breukstreep en gebruik je Kb., Bij een bufefr kun je zowel met Kz als met Kb rekening. Is dit een beetje antwoord op je vraag?
Mag je bij het examen morgen echt H+ gebruiken i.p.v. H3O+ net als op de havo?
Ja
@@yayaboyfor thanks
Mijn scheikunde docent zei dat dit mocht.
Zeker, meestal gebruiken boeken H3O+ bij zuren en basen en H+ bij redox. Bij het examen mag je ook H+ bij zuren en basen gebruiken.
wat is ppm en hoe reken je ermee?
Je moet niet te moeilijk denken hierover. Bij percentage is het deel/geheel *100. Bij ppm is dat deel/geheel*1000000
Parts per milion, net als met 100% alleen gebruik je ipv 100% nu x10^6, dit gebruik je als je een deel van iets wilt uitrekenen alleen de waardes zijn heel klein. Hopelijk heb je hier iets aan
Snap je dit met de goed uitleg van Georgio en Snuffie nu? Het is inderdaad gewoon net zoals als procent, maar dan per miljoen in plaats van per honderd. Als je 5 massa-ppm van iets heb, dan doe je 5x10⁻6 keer de massa van het geheel en dan heb je de massa van het deel.
Bedankt voor al jullie uitleg! Dus als ik het goed begrijp is 1 ppm basically 1 x 10^-6%?
@@asdfDgh Nee het is 1x10⁻6 keer de massa als het massa-ppm is. Bij 1 procent zou je 1x10⁻2 keer de massa doen. 1ppm kun je zien als 1x10⁻4 %. Succes morgen!
Hey meneer Renkema, moet je ook tekenen met een pen, dus bijvoorbeeld een blokschema en h bruggen?
Ja altijd met pen. Potlood wordt niet nagekeken
@@floris8392 alles met pen dus?
@@s.566 Alles met pen, Flo Flo heeft geliijk. Succes morgen!
Stel je moet ergens in de vraag rekenen met een PH van 2,23 en je moet uiteindelijk de verhouding berekenen, Moet je dan die verhouding (eind antwoord) in 2 significantie cijfers geven omdat de PH in 2 decimalen is gegeven?
Dat klopt helemaal!
hey! Wat is het verschil tussen een thermoharder en een thermoplast?
Thermoharders kunnen crosslinks vormen! Thermoplasten kunnen dit niet.
Staat in binas
@@yayaboyfor welke tabel?
@@grodniv1247 denk 66E
@@grodniv1247 tabel 67A2
met welke factoren kun je het evenwicht beïnvloeden/ verplaatsen?
concentratie, temperatuur, druk etc
De temperatuur (bij verhogen is de endotherme reactie in het voordeel), de druk bij gassen (de reactie naar de kant van de minste deeltjes is in het voordeel bij verhogen van de druk) en het toevoegen of weghalen van een stof. Bij het toevoegen van een stof is de reactie waarbij die stof wegreageert in het voordeel.
Moeten grafieken getekend worden met pen (zoals alle andere dingen op het examen) of moeten deze wel met potlood?
Pen
@@yayaboyfor Klopt, alles moet met pen. Succes mnorgen!
Hey Wouter,
Super bedankt voor vanavond!
Nog één vraag. Moet je structuurformules met pen of potlood tekenen?
met pen :) potlood zouden je docenten in theorie kunnen uitgummen en dat is fraude, dus potlood mag je zeker niet gebruiken
Het moet bij het examen met pen. Krassen mag,. Succes morgen!
Pen alsjeblieft schrijf NIET met potlood
Hoi Wouter, hoe weet je of je de Kz of Kb moet gebruiken bij een evenwichtsvoorwaarde?
Vaak staat het al in de vraag, zoals bij het voorbeeld in de powerpoint. Bij een zwak zuur staat H+ rechts in de vergelijking en boven de breukstreep en gebruik je Kz. Bij een zwakke base zet je OH- rechts van de pijl en boven de breukstreep en gebruik je Kb., Bij een bufefr kun je zowel met Kz als met Kb rekening. Is dit een beetje antwoord op je vraag?
@@WouterRenkema Perfect, nu is het weer duidelijk!
@@WouterRenkema wat moet je bij een buffer in de teller en wat in de noemer zetten?
@@daphnevandenberg5811 Als je rekent met Kz komen H3O+ en de base boven en het zuur onder de streep te staan.
Hoi wouter, mag je morgen op het examen structuurformules tekenen met potlood of moet dit met pen?
Hoi, mijn scheikunde docent zei tegen mij dat dit met pen moet. Je mag wel eerst schetsen met een potlood, maar dit moet dan later overgetrokken worden met pen
@@ellenschut3519 Klopt, het moet officieel met pen.
Alleen op een tekenbijlage mag je met potlood werken
Thanks
hoe weet je of je de vormingswarmte of verbrandingswarmte moet gebruiken ? of is dat totaal wat anders
De verbrandingswarmte gebruik je bij een verbranding. Die staat in binas 56. Dat is hoeveel J er vrij komt als je 1 mol van een stof verbrandt. De vormingswarmte staat in binas 57 en met vormingswarmte kun je de reactiewarmte berekenen. Een voorbeeld staat in de powerpoint.
@@WouterRenkema super thanks!!!!
Moet je de L- en D-isomeren kennen?
Nee, je moet alleen kunnen herkennen of er van een stof spiegelbeeldisomeren bestaan., te herkennen aan C*. Je hoeft niet te weten welke de L en welke de D-isomeer is.
@@WouterRenkema oke top dankuwel!
Wat is het verschil in berekening tussen de vormingswarmte en de reactiewarmte?
Vormingswarmte is van een specifieke stof de energie die nodig is om het te maken uit de elementen. Bij reactiewarmte doe je een optelsom van de beginstoffen en eindproducten om te kijken wat de verandering in energie is voor en na de pijl. Vormingswarmte staat in BiNaS, reactiewarmte is -(vormingswarmte beginstoffen) + (vorminswarmte eindstoffen).
Houd ermee rekening dat vormingswarmte negatief zijn in BiNaS, daarom heb ik dat meegenomen in de formule.
@@xamtems ooh ja is ook zo! Er was toch ook een situatie dat je de vormingswarmte van de beginstoffen van teken moest verwisselen? Dus als die positief is dat je m negatief maakt en andersom? Wanneer was dat dan?
@@chantalvrieling6272 Ja inderdaad, als je de vormingswarmte van de beginstoffen berekent, dan maak je die positief. Dat had ik in de berekening al verwerkt met het -(vormingswarmte beginstoffen). Als je rekent met vormingswarmte dan wil je dus dat wat voor de pijl staat positief is, en wat na de pijl staat negatief is.
@@xamtems yess bedankt! Ik snapte m eerst wel maar door de stream was ik m weer kwijt. Nu heb ik t weer door!!
@@chantalvrieling6272 Jullie hebben elkaar volgens mij al heel mooi gehlopen. Dan moet het goed komen morgen! Succes!
Zijn er type berekeningen in het chemisch rekenen met reactie vergelijkingen waarbij je niet moet kijken naar mol verhoudingen?
Bij een reactie moet je altijd kijken naar de molverhouding waarin de gegeven en gevraagde stof reageren. Als je niet rekent aan een reactie, heb je geen molverhouding nodig.
Waar staat het linkje van de powerpoint?
Hoi Liza! Die staat hier: we.tl/t-l0lR0Te1WH
waar kunnen we de presentatie vinden?
In de beschrijving
Hoi Wouter, Hoe leid je een halfreactie af van de elektrochemische cel
Het gaat hetzelfde als bij een gewone redoxreactie. De oxidator reageert bij de + pool en de reductor reageert bij de - pool. De oxidator moet in binas tabel 48 boven de reductor staan. Noteer goed alle deeltjes die aanwezig zijn en zoek dan de sterkste oxidator en sterkste reductor op waarbij deze deeltjes voor de pijl staan.
Hey meneer, soms moet je wel zelf een redoxreactie opstellen en dan staat die niet in binas net als 2021-1 (halfreactie zelf maken)
@@s.566 Die staat in de powerpoint (van 2021 1). Schrijf eerst alle stoffen op die gegeven zijn. Maak dan de O kloppend met H2O (of OH- als er basisch milieu is). Maak dan de H kloppend met H+ (in basisch milieu) met OH- en maak dan de lading aan beide kanten van de pijl gelijk door het juiste aantal elektronen erbij te zetten.
@@WouterRenkema u bent een topper meneer ik ben u enorm dankbaar (top video’s ) als ik slaag voor scheikunde is het dankzij u! Verder heb ik nog een laatste vraag en dat is of je bij blokschema’s bij de scheider alle stoffen die eruit gaan met aparte stromen moet aangeven of gewoon 3,4 en 5
@@s.566 Als je een scheidingsruimte hebt waar stof 3,4 en 5 van elkaar worden gescheiden, dan gaat er 1 pijl in en gaan er 3 aparte pijlen uit. Je zou het ook kunnen scheiden in enerzijds 3 en anderzijds 4+5 en dan gat er dus een pijl met 3 uit en een pijl met 4 en 5 uit. Is dait wat je met je vraag bedoelt?
Moet je met een bufferoplossing kunnen rekenen?
Officieel niet volgens het examenprogramma. Toch is dit vorig jaar gevraagd omdat het volgens de examenmakers rekenen aan evenwichten is. Zie vraag 15 van 2021-1.
Zo Jelle heeft onder een steen gelegen de afgelopen drie jaar. Google is ook een ding.
Moet je bij de reactiewarmte met absolute waarde strepen werken en verlies je punten als je dit niet doet?
Reactiewarmte bereken je zonder absoluutstrepen. Wanneer de uitkomst negatief is betekent dat dat de reactie endotherm was, en er dus geen energie vrijkomt, alleen wordt opgenomen.
Van de stoffen die voor de pijl staan verander je het teken (- wordt + en + wordt -), van de stoffen na de pijl laat je het teken staan. Als je alles optelt en er komt een negatief getal uit, dan is de reactie exotherm.
@@xamtems Bedankt voor het beantwoorden van de vraag van Anna. Succes morgen allemaal!
33:18 schreef ze nou echt een evenwichtspijl terwijl er OH- reageert 😂😂😂
tis een zwakke base
@@schtormm sinds wanneer is oh- een zwakke base 😂😂😂😂😂
@@fortnitefortnite9839 het is een geconjugeerd zuurbase koppel in een buffer, dus inderdaad een evenwichtspijl
Hoi wouter! Nog bedankt voor de livestream!
Wat is de regel voor het delen door de lading bij massaspectrometrie? Als een deeltje 2+ (dus een ion altijd?) moet je het dan delen door 2
Nog een fijne avond!
-Max
Is het niet gewoon een breuk waarin m voor massa staat en z voor de lading?
Stel er is gegeven: 30 m/z en de lading 2 is. Je wilt de massa dus weten.
-) Dan maak je deze breuk: 30=m/2.
-) Hieruit volgt: m= 30x2
-) m=60
Klopt, je deelt door de lading dus als iets 2+ is is de m/z waarde de massa gedeeld door 2.
Wat is het verschil tussen een additie- en een condesatiereactie
Additie = 2 moleculen reageren samen tot 1 groot molecuul. Condensatie = 2 moleculen reageren met elkaar d.m.v. OH/NH bindingen waarbij er ook water ontstaat, dus heb je met H-bruggen te maken.
staat in binas!
@@Shane-qo5uq waar?
Georgio heeft je gelukkig al gehlopen. Bij een additiereactie worden C=C bindingen C-C bindingen. Bij condensatie ontstaat ook water (heels oms HCl in plaats van water)
@@hessel9003 b65 of paar daarvoor erna
Er is hopelijk niemand die gelooft dat er 3 miljoen mensen naar het songfestival hebben gekeken.
Dan ben je ronduit zielig, als je dat gelooft.
Bespelen van het publiek en wie boeit t
Dot wordt helemaal niks😐
Daar sluit ik me volledig bij aan! 😭
@@zefrazafir5018 kop op, jullie kunnen t vast prima het zal vast wel weer meevallen
Eenstein 🥸🥸