Ik mis de antwoorden van de sommen 3 en 4 van Breuken 5. Dit zijn de sommen waarvan ik niet weet hoe ik die uitreken, 1. Het aantal kaarten dat je nodig hebt om een kaartenhuis te bouwen kun je berekenen met de formule aantal - 1 1/2 (n2 + n) (dan krijg je een tekening van een aantal kaartenhuizen met daaronder n1/n2/n3/n3/n5 (kan ik niet tekenen) Hoeveel kaarten heb je nodig voor een kaartenhuis van zes verdiepingen. 2. Een schilder verft 4 uur. Arbeidsloon is 60,00. Materiaal is 40,00. 6% btw over arbeidsloon 19% btw over materiaal. Welke som hoort er bij. Dan heb je keuze over 4 verschillende oplossingen bijvoorbeeld 60,00 + 40 + (19% + 6%), of 60 + 6% + (40 + 19% ). Hoe bepaal ik welke som erbij hoort. 3. Formule is > C = F - 32: 1/8. 4.8 C + hoeveel F. 4. Ik deel een getal dor 4, maar om het antwoord te krijgen had ik er net zo goed 30 af kunnen halen. 5. De afstand van de aarde naar de maan is ongeveer 360000 km. Je reist 32000 km. per uur. Hoe lang duurt de reis.
beste Sjors, Ik merk dat er vrij veel fouten zitten in de antwoorden in het boek. Ik raak erdoor in de war. Is het mogelijk dat je hier nog eens naar kijkt? Vooral deze opgaven; breuken 2. Of ik doe het helemaal fout natuurlijk, dat kan ook. Dat is zorgelijker...
+Mirella Driesenaar Bij breuken 2.2: Ik heb het even nagerekend. 2/3 + 1/5 = 1 1/15 (hier leek de 1 weg te zijn gevallen). En de andere is 7/12 + 11/30 = 19/20 ipv 47/60. Dit was idd een fout antwoord. Ik heb net het boek geüpdatet met de antwoorden. Laat me meteen weer weten als je twijfelt, dan kan ik meteen kijken of het ok is. Thanks voor de feedback iig. Als je nog andere breuken hebt die niet kloppen bij 2.2 dan ligt het denk ik aan dat je wellicht nog niet helemaal het antwoord hebt vereenvoudigd.
breuken 2.1 9,12 en 30 had ik 360, maar zou 180 moeten zijn breuken 2.2 1 3/4 + 1 3/8 = volgens mij 3 1/4, volgens boek 3 1/8 Ik zal ,als ik fouten zie en tijd heb het even melden. Ik vind het een superboek, heel duidelijk en de films erbij zijn een top aanvulling. En ook het feit dat ik je voor vragen kan mailen is heel prettig! Ik maak me alleen wel zorgen dat ik deze stof niet allemaal kan onthouden voor de toets. Het is veel...
+Mirella Driesenaar 180 klopt, want het is deelbaar door 9, 12 en 30. Test maar op rekenmachine. Je vindt dat antwoord anders zo: 9 = 3 x 3 12 = 2 x 2 x 3 30 = 2 x 3 x 5 Nu neem je per priemgetal het aantal wat je het meest voor ziet komen. Je ziet maximaal 2 tweeën bij de 12, je ziet maximaal 2 drieën bij de 9 en maximaal 1 vijf bij de 30. En dan allemaal vermenigvuldigen. Dan krijg je: 2 x 2 x 3 x 3 x 5 = 180 De ander klopt ook zoals het in het boek staat. Eerst gelijknamig maken en dan optellen. 1 3/4 + 1 3/8 = 1 6/8 + 1 3/8 = 2 9/8 = 3 1/8
Beste Sjors. Ik kom niet uit een aantal sommen. Zoals 1/6 + 5/8. Dit is wat ik gedaan heb. 6 = 2 x 3 x 2 x 2 = 24 8 = 2 x 2 x 2 x 3 = 24 Dan moet ik toch doen 1/6 x 2 en 5/8 x 3. Maar dan kom ik niet voor beide uit op 24. Waar maak ik de fout?
+Mirella Driesenaar Thanks ik zal er naar kijken. Mail dit soort dingen anders naar info@wiscatbijles.nl, dan kan het hier op YT gaan over hoe je de opgaven moet doen. Die comments zijn wat waardevoller ook voor andere studenten. Dus blijf vooral vragen hoor hier, maar mail de foutjes. :D
De laatste versie van het boek staat op stuvia. De antwoorden van breuken 5 staan daar nu in. Misschien kan je beter foto's maken en dat mij mailen: info@wiscatbijles.nl, dan kan ik je beter helpen. Vraag1: Ik neem dat daar stond: aantal = 1 1/2 (n^2 + n) Dus n is het aantal verdiepingen, dus je vult gewoon 6 in waar nu 'n' staat. 1 1/2 (n^2 + n) --> 1,5 x (6^2 + 6 ) = 1,5 x (36 + 6 ) = 1,5 x 42 = 63 Vraag 2: 4 x 60 x 1.06 + 40 x 1,19 = zoiets moet het zijn, of iets anders waar hetzelfde uitkomt Vraag 3: Hier heb je de formule verkeerd geschreven volgens mij. Wederom mail me de foto's even, das makkelijker. Vraag 4: Hier moet je algebra voor kunnen of je moet proberen: x : 4 = x - 30 x = 4x -120 -3x = -120 x = 40 Dus als je 40 deelt door 4 heb je 10 en als je 40 - 30 doet, heb je ook 10. Het klopt dus en je getal moet zijn 40. Voor een voldoende hoef je dit niet te kunnen. Vraag 5: 360.000 : 32.000 = antwoord want --> afstand : snelheid = tijd
Sjors van Heuveln Hallo Sjors, Dank je wel voor de antwoorden. Je hebt het over een nieuwe versie van het boek op stuvia, moet ik het dan weer opnieuw kopen?
P.M. van Oerle Nee, als je hem al gekocht dan is de nieuwe versie gratis. Moet je naar je account gaan en dan opnieuw downloaden. Succes en bedankt voor de feedback.
De 4 van 4/24 bedoel je? Als je van 6 naar 24 wil, moet je x4 doen. Je moet naar 24 want dat is de KGV. Dus je noemer 6 wordt 24 en je teller 1 wordt 4 (beide moet je dus x4 doen).
Sjors van Heuveln Ok. ik dacht namelijk dat ik de 6 keer 2 moest doen namelijk de laatste 2 van ( 2x3x3x2) omdat bij 5/8 ik de laatste 3 heb genomen van ( 2x2x2x3) 3x8 = 24. Maar ik moet dus zorgen dat ik met 6 bij 24 kom. Dan heb ik nog een vraagje. Ik heb een aantal sommen die ik al drie keer in de toets heb gehad maar waarvan ik niet weet hoe ik die moet uitrekenen. Mag ik deze naar je mailen zodat je er even naar kunt kijken?
Sjors van Heuveln Ik mis de antwoorden van de sommen 3 en 4 van Breuken 5. Dit zijn de sommen waarvan ik niet weet hoe ik die uitreken, 1. Het aantal kaarten dat je nodig hebt om een kaartenhuis te bouwen kun je berekenen met de formule aantal - 1 1/2 (n2 + n) (dan krijg je een tekening van een aantal kaartenhuizen met daaronder n1/n2/n3/n3/n5 (kan ik niet tekenen) Hoeveel kaarten heb je nodig voor een kaartenhuis van zes verdiepingen. 2. Een schilder verft 4 uur. Arbeidsloon is 60,00. Materiaal is 40,00. 6% btw over arbeidsloon 19% btw over materiaal. Welke som hoort er bij. Dan heb je keuze over 4 verschillende oplossingen bijvoorbeeld 60,00 + 40 + (19% + 6%), of 60 + 6% + (40 + 19% ). Hoe bepaal ik welke som erbij hoort. 3. Formule is > C = F - 32: 1/8. 4.8 C + hoeveel F. 4. Ik deel een getal dor 4, maar om het antwoord te krijgen had ik er net zo goed 30 af kunnen halen. 5. De afstand van de aarde naar de maan is ongeveer 360000 km. Je reist 32000 km. per uur. Hoe lang duurt de reis.
Ja 24 is dus de KGV. Dus beide breuken moet je dus naar noemer 24 brengen. De 1/6 moet dan teller én noemer x4. En 5/8 teller én noemer x3. Dus 1/6 wordt: 4/24 En 5/8 wordt: 15/24 Dus 1/6 + 5/8 = 4/24 + 15/24 = 19/24
Mag ik je even heel erg bedanken voor de super nuttige video’s en werkboek?! Ik heb wekenlang geoefend, en had score 181!! Dankjewel!
Wow 181! Goed gedaan, gefeliciteerd met je score!
bedankt nu weet ik het weer
Ik ook
Sorry, maar ik snap het nog niet helemaal. Waar komt de 4 vandaan bij 1\6
Ik mis de antwoorden van de sommen 3 en 4 van Breuken 5.
Dit zijn de sommen waarvan ik niet weet hoe ik die uitreken,
1. Het aantal kaarten dat je nodig hebt om een kaartenhuis te bouwen kun je berekenen met de formule
aantal - 1 1/2 (n2 + n)
(dan krijg je een tekening van een aantal kaartenhuizen met daaronder n1/n2/n3/n3/n5 (kan ik niet tekenen)
Hoeveel kaarten heb je nodig voor een kaartenhuis van zes verdiepingen.
2. Een schilder verft 4 uur. Arbeidsloon is 60,00. Materiaal is 40,00. 6% btw over arbeidsloon 19% btw over materiaal. Welke som hoort er bij.
Dan heb je keuze over 4 verschillende oplossingen bijvoorbeeld 60,00 + 40 + (19% + 6%), of 60 + 6% + (40 + 19% ). Hoe bepaal ik welke som erbij hoort.
3. Formule is > C = F - 32: 1/8. 4.8 C + hoeveel F.
4. Ik deel een getal dor 4, maar om het antwoord te krijgen had ik er net zo goed 30 af kunnen halen.
5. De afstand van de aarde naar de maan is ongeveer 360000 km. Je reist 32000 km. per uur. Hoe lang duurt de reis.
beste Sjors,
Ik merk dat er vrij veel fouten zitten in de antwoorden in het boek. Ik raak erdoor in de war. Is het mogelijk dat je hier nog eens naar kijkt? Vooral deze opgaven; breuken 2.
Of ik doe het helemaal fout natuurlijk, dat kan ook. Dat is zorgelijker...
+Mirella Driesenaar Bij breuken 2.2: Ik heb het even nagerekend. 2/3 + 1/5 = 1 1/15 (hier leek de 1 weg te zijn gevallen). En de andere is 7/12 + 11/30 = 19/20 ipv 47/60. Dit was idd een fout antwoord. Ik heb net het boek geüpdatet met de antwoorden. Laat me meteen weer weten als je twijfelt, dan kan ik meteen kijken of het ok is. Thanks voor de feedback iig.
Als je nog andere breuken hebt die niet kloppen bij 2.2 dan ligt het denk ik aan dat je wellicht nog niet helemaal het antwoord hebt vereenvoudigd.
oke bedankt ik kijk er even naar, heb nu weer even tijd
breuken 2.1
9,12 en 30 had ik 360, maar zou 180 moeten zijn
breuken 2.2
1 3/4 + 1 3/8 = volgens mij 3 1/4, volgens boek 3 1/8
Ik zal ,als ik fouten zie en tijd heb het even melden. Ik vind het een superboek, heel duidelijk en de films erbij zijn een top aanvulling. En ook het feit dat ik je voor vragen kan mailen is heel prettig! Ik maak me alleen wel zorgen dat ik deze stof niet allemaal kan onthouden voor de toets. Het is veel...
wat ik ook niet begrijp is vraag 5 bij breuken 2; die getallenlijn, ik snap het antwoord maar hoe kom je daarop?
+Mirella Driesenaar
180 klopt, want het is deelbaar door 9, 12 en 30. Test maar op rekenmachine. Je vindt dat antwoord anders zo:
9 = 3 x 3
12 = 2 x 2 x 3
30 = 2 x 3 x 5
Nu neem je per priemgetal het aantal wat je het meest voor ziet komen. Je ziet maximaal 2 tweeën bij de 12, je ziet maximaal 2 drieën bij de 9 en maximaal 1 vijf bij de 30. En dan allemaal vermenigvuldigen.
Dan krijg je: 2 x 2 x 3 x 3 x 5 = 180
De ander klopt ook zoals het in het boek staat. Eerst gelijknamig maken en dan optellen.
1 3/4 + 1 3/8 = 1 6/8 + 1 3/8 = 2 9/8 = 3 1/8
Beste Sjors.
Ik kom niet uit een aantal sommen. Zoals 1/6 + 5/8. Dit is wat ik gedaan heb.
6 = 2 x 3 x 2 x 2 = 24
8 = 2 x 2 x 2 x 3 = 24
Dan moet ik toch doen 1/6 x 2 en 5/8 x 3. Maar dan kom ik niet voor beide uit op 24. Waar maak ik de fout?
Bij breuken 3.3 staat 1 antwoord teveel in de laatste kolom 7/12
+Mirella Driesenaar Thanks ik zal er naar kijken. Mail dit soort dingen anders naar info@wiscatbijles.nl, dan kan het hier op YT gaan over hoe je de opgaven moet doen. Die comments zijn wat waardevoller ook voor andere studenten. Dus blijf vooral vragen hoor hier, maar mail de foutjes. :D
De laatste versie van het boek staat op stuvia. De antwoorden van breuken 5 staan daar nu in.
Misschien kan je beter foto's maken en dat mij mailen: info@wiscatbijles.nl, dan kan ik je beter helpen.
Vraag1: Ik neem dat daar stond: aantal = 1 1/2 (n^2 + n)
Dus n is het aantal verdiepingen, dus je vult gewoon 6 in waar nu 'n' staat.
1 1/2 (n^2 + n) --> 1,5 x (6^2 + 6 ) = 1,5 x (36 + 6 ) = 1,5 x 42 = 63
Vraag 2:
4 x 60 x 1.06 + 40 x 1,19 = zoiets moet het zijn, of iets anders waar hetzelfde uitkomt
Vraag 3: Hier heb je de formule verkeerd geschreven volgens mij. Wederom mail me de foto's even, das makkelijker.
Vraag 4: Hier moet je algebra voor kunnen of je moet proberen:
x : 4 = x - 30
x = 4x -120
-3x = -120
x = 40
Dus als je 40 deelt door 4 heb je 10 en als je 40 - 30 doet, heb je ook 10. Het klopt dus en je getal moet zijn 40. Voor een voldoende hoef je dit niet te kunnen.
Vraag 5: 360.000 : 32.000 = antwoord
want --> afstand : snelheid = tijd
Sjors van Heuveln Hallo Sjors, Dank je wel voor de antwoorden. Je hebt het over een nieuwe versie van het boek op stuvia, moet ik het dan weer opnieuw kopen?
P.M. van Oerle Nee, als je hem al gekocht dan is de nieuwe versie gratis. Moet je naar je account gaan en dan opnieuw downloaden. Succes en bedankt voor de feedback.
De 4 van 4/24 bedoel je? Als je van 6 naar 24 wil, moet je x4 doen. Je moet naar 24 want dat is de KGV. Dus je noemer 6 wordt 24 en je teller 1 wordt 4 (beide moet je dus x4 doen).
Sjors van Heuveln Ok. ik dacht namelijk dat ik de 6 keer 2 moest doen namelijk de laatste 2 van ( 2x3x3x2) omdat bij 5/8 ik de laatste 3 heb genomen van ( 2x2x2x3) 3x8 = 24. Maar ik moet dus zorgen dat ik met 6 bij 24 kom.
Dan heb ik nog een vraagje. Ik heb een aantal sommen die ik al drie keer in de toets heb gehad maar waarvan ik niet weet hoe ik die moet uitrekenen. Mag ik deze naar je mailen zodat je er even naar kunt kijken?
P.M. van Oerle Ja hoor mail maar. De 6 moet trouwens x4 omdat je daar x2x2 hebt toegevoegd. De 8 gaat x3, omdat je alleen een 3 hebt toegevoegd.
Sjors van Heuveln
Ik mis de antwoorden van de sommen 3 en 4 van Breuken 5.
Dit zijn de sommen waarvan ik niet weet hoe ik die uitreken,
1. Het aantal kaarten dat je nodig hebt om een kaartenhuis te bouwen kun je berekenen met de formule
aantal - 1 1/2 (n2 + n)
(dan krijg je een tekening van een aantal kaartenhuizen met daaronder n1/n2/n3/n3/n5 (kan ik niet tekenen)
Hoeveel kaarten heb je nodig voor een kaartenhuis van zes verdiepingen.
2. Een schilder verft 4 uur. Arbeidsloon is 60,00. Materiaal is 40,00. 6% btw over arbeidsloon 19% btw over materiaal. Welke som hoort er bij.
Dan heb je keuze over 4 verschillende oplossingen bijvoorbeeld 60,00 + 40 + (19% + 6%), of 60 + 6% + (40 + 19% ). Hoe bepaal ik welke som erbij hoort.
3. Formule is > C = F - 32: 1/8. 4.8 C + hoeveel F.
4. Ik deel een getal dor 4, maar om het antwoord te krijgen had ik er net zo goed 30 af kunnen halen.
5. De afstand van de aarde naar de maan is ongeveer 360000 km. Je reist 32000 km. per uur. Hoe lang duurt de reis.
Ja 24 is dus de KGV. Dus beide breuken moet je dus naar noemer 24 brengen. De 1/6 moet dan teller én noemer x4. En 5/8 teller én noemer x3.
Dus 1/6 wordt: 4/24
En 5/8 wordt: 15/24
Dus 1/6 + 5/8 = 4/24 + 15/24 = 19/24
Je leg het niet goed uit, het is veel makkelijker dan hoe je het presenteert
Vertel...