Ik ben blij om te zien dat de meeste fouten in het lezen zijn! Morgen dus goed lezen tijdens mijn examen, bedankt voor het uitleggen zo heb ik nog even goed kunnen oefenen. 😁
Als je de deeltjes beide apart opschrijft inclusief lading, zul je zien dat O een lading heeft van 2-. Maar je hebt O3. Dus 3 keer dit deeltje met een lading van 2-. Dit betekent dat er in totaal dus 3 x 2- = 6- lading is. Van ijzer zijn er maar 2 deeltjes. Ijzer is positief geladen en moet dus de minnetjes gelijk zetten en samen 0 maken. Om 6- gelijk te zetten, en je hebt maar 2 deeltjes, heb je dus 3+ nodig. Want 2 x 3+ = 6+. en 6+ wordt samen met 6- dus 0. Het romeins cijfer voor 3 is drie streepjes dus antwoord C.
Ik ben blij om te zien dat de meeste fouten in het lezen zijn! Morgen dus goed lezen tijdens mijn examen, bedankt voor het uitleggen zo heb ik nog even goed kunnen oefenen. 😁
Succes
ik snap het antwoord op vraag 29 niet
Als je de deeltjes beide apart opschrijft inclusief lading, zul je zien dat O een lading heeft van 2-. Maar je hebt O3. Dus 3 keer dit deeltje met een lading van 2-. Dit betekent dat er in totaal dus 3 x 2- = 6- lading is. Van ijzer zijn er maar 2 deeltjes. Ijzer is positief geladen en moet dus de minnetjes gelijk zetten en samen 0 maken. Om 6- gelijk te zetten, en je hebt maar 2 deeltjes, heb je dus 3+ nodig. Want 2 x 3+ = 6+. en 6+ wordt samen met 6- dus 0. Het romeins cijfer voor 3 is drie streepjes dus antwoord C.