De 19e eeuw was een belangrijke tijd voor Nederland. Na de Franse bezetting werd Nederland in 1815 een koninkrijk met Willem I als koning. Hij was de eerste koning van het Koninkrijk der Nederlanden. Willem I hielp bij de wederopbouw van het land en de economie.
In deze tijd begon de industriële revolutie. Er werden veel nieuwe fabrieken gebouwd en de spoorwegen werden aangelegd. Dit zorgde voor meer werk en groei in de steden. Mensen verhuisden van het platteland naar de stad om te werken in de fabrieken.
In 1830 scheidde België zich af van Nederland en werd een onafhankelijk land. Dit was een grote verandering voor Nederland.
Koning Willem II volgde zijn vader op in 1840. Tijdens zijn regering was er in 1848 een belangrijke grondwetswijziging. Johan Thorbecke, een belangrijke politicus, schreef de nieuwe grondwet. Deze nieuwe grondwet maakte van Nederland een parlementaire democratie. De koning had minder macht en het parlement kreeg meer invloed.
Koning Willem III werd koning in 1849. Zijn regering was soms moeilijk, maar Nederland bleef zich ontwikkelen. Er kwamen meer scholen en ziekenhuizen, en de economie groeide verder.
In de late 19e eeuw breidde Nederland zijn kolonies uit, vooral in Indonesië. Dit was belangrijk voor de handel en de economie.
De 19e eeuw was een tijd van grote veranderingen voor Nederland. Van koninkrijk tot parlementaire democratie, van agrarisch land tot industrieel land, Nederland groeide en veranderde sterk in deze eeuw.