The Airport Vocabulary & Phrases - Easy Dutch for beginners

[@LearnDutchWithStories]

Belangrijke woorden
=============================
het vliegveld - the airport
de luchthaven - the airport
het vliegtuig - the plane
het vliegticket - the flight ticket
de vertrekhal - departures
het paspoort - the passport
de koffer - the suitcase
de bagage - the luggage
het bagagekarretje - the luggage trolley
het bagagevak - the overhead bin
de gate - the gate
de bagageband - the baggage claim
de stoel aan het raam - the window seat
de stoel in het midden - the middle seat
de stoel aan het gangpad - the aisle seat
de stoel bij de nooduitgang - the seat by the emergency exit
de overbagage - the excess baggage
de bestemming - the destination
de passagier - the passenger
de veiligheidsgordel - the safety belt
de vliegtuigmodus - the airplane mode
Wilt u uw bagage inchecken?
Do you want to check in your luggage?
Ik heb alleen handbagage.
I only have carry-on luggage.
Heeft u iets in uw zakken?
Do you have anything in your pockets?
Heeft u vloeistoffen bij zich?
Do you have any liquids with you?
Mag ik uw paspoort zien?
May I see your passport?
Is dit uw tas?
Is this your bag?