Jan, Pier en Kloas: 'en vertelzeltje nog eens verteld door J.J. Cremer (1827-1880).

Jochem, een klompenmaker, wil de dominee spreken om hem te vragen of hij voorzanger in de kerk mag worden. Jochem zingt een stukje voor maar de dominee acht hem ongeschikt.
De dominee zegt dat de voorzinger ook moet voorlezen en bekend moet zijn met de bijbelse geschriften.
Om Jochem te testen krijgt hij de vraag wie de vader is van de zonen van Noach. Jochem weet het antwoord niet en gaat overleggen met zijn vrouw.
Zijn vrouw maakt de vergelijking met de molenaar die drie zoons heeft: Jan, Pier en kloas. Jochem die het allemaal niet begrijpt gaat naar de dominee en vertelt dat de molenaar de vader is van de zonen van Noach.
Bewerking van de grap: Wie is de vader van de zonen van Zebedeus.
www.jacobcremer.nl