Psalm 91, voorspel uit koraalboek W.H. Zwart, koraal Jurre.

แชร์
ฝัง
  • เผยแพร่เมื่อ 24 ธ.ค. 2024
  • Psalm 91
    Vers 1
    Hij, die op Gods bescherming wacht,
    Wordt door den hoogsten Ko - ning
    Beveiligd in den duist'ren nacht,
    Beschaduwd in Gods wo - ning.
    Dies noem ik God, zo goed als groot
    Voor hen, die op Hem bouwen,
    Mijn burcht, mijn toevlucht in den nood,
    Den God van mijn betrouwen.
    Vers 2
    Hij zal uit 's vogelvangers net
    U veilig doen ontko - men;
    Hij is het, die uw leven redt;
    Gij hebt geen pest te schro - men;
    Hij zal, in lijfs- en zielsgevaar,
    U met Zijn vleug'len dekken;
    Zijn waarheid u ten beukelaar,
    En ter rondas verstrekken.
    Vers 3
    De schrik des nachts doet u niet vliên,
    Waarvoor de bozen be - ven;
    Geen pijlen hoeft gij 's daags t' ontzien,
    Die hevig om u zwe - ven;
    De pest, met welk een snellen spoed,
    Zij moog' in 't duist're waren,
    Noch 't streng verderf, dat 's middags woedt,
    Zal uwe ziel vervaren.
    Vers 4
    Gij zult aan d' een en d' and're hand,
    Tienduizenden zien val - len;
    Terwijl gij, in gerusten stand,
    Bewaakt blijft boven al - len.
    Het dreigend leed vliegt u voorbij;
    Alleenlijk zien uw ogen,
    Hoe schrikk'lijk 't loon der bozen zij,
    Die d' Almacht niet verhogen.
    Vers 5
    Ik steun op God, mijn toeverlaat,
    Dies heb ik niets te vre - zen.
    Wie God vertrouwt, die deert geen kwaad;
    Uw tent zal veilig we - zen;
    Hij zal Zijn engelen gebiên,
    Dat z' u op weg bevrijden;
    Gij zult hen, in gevaren, zien
    Voor uw behoud'nis strijden.
    Vers 6
    Zij zullen u, Gods gunstgenoot,
    Naar 's Hoogsten welbeha - gen,
    Opdat gij aan geen steen u stoot,
    Op hunne handen dra - gen.
    Gij zult op jonge leeuwen treên,
    Op giftig' adders stappen,
    En door gevaar noch vrees bestreên,
    Den leeuw en draak vertrappen.
    Vers 7
    "Dewijl zijn ziel Mij teêr bemint"
    (Dus laat God Zelf Zich ho - ren),
    "Heb Ik voor hem, als voor Mijn vrind,
    Een heilrijk lot bescho - ren;
    Omdat hij Mijnen naam erkent,
    Zal hem Mijn gunst verzellen;
    Ik zal hem redden uit d' ellend',
    En op een hoogte stellen."
    Vers 8
    "Hij zal, in alle ramp en pijn,
    Tot Mij om uitkomst zuch - ten,
    En Ik gestadig bij hem zijn
    In al zijn ongenuch - ten;
    't Gevaar zal Ik hem doen ontvliên;
    Zijn levensdagen rekken;
    'k Zal hem Mijn eer en heil doen zien,
    En nooit Mijn hulp onttrekken."

ความคิดเห็น •