In een vroeg boek, 'The mystic Experience', waarin lezingen uit 1971 zijn opgenomen, gaat Osho in op een aantal vragen naar de betekenis van zijn nieuwe meditatievorm, de 'dynamische meditatie' en hij spreekt daarbij over het bestaan van zeven lichamen, die in elk individu aanwezig zouden zijn. In samenhang daarmee kan men ook het bestaan verdelen in zeven niveaus. Om te beginne verwerpt Osho de scheiding tussen het spirituele en het materiele. Het zijn twee aspecten van een en dezelfde fundamentele eenheid. Voor de mens geldt dus dat lichaam en ziel geen gescheiden eenheden zijn, zij het dat het materiele aspect beperkter van aard is dan het spirituele en daardoor wordt ingesloten. Maar er bestaat dan geen tegenstelling. Osho zegt hierover: De onzichtbare uitbreiding van het lichaam is de Atman en de zichtbare uitbreiding van de Atman is het lichaam. Dit wordt duidelijk in de hoogste ervaring. Voor de ontwakende mens zijn er drie niveaus van begrijpen ten aanzien van dit gegeven: 1. Men kan alles begrijpen als materieel; dan is men geïdentificeerd met het lichaam als 'ik'. 2. Men kan een scheiding maken tussen het spirituele en het materiele; dan begint men het bestaan van de atman of het 'Zelf' te beseffen. 3. Wanneer men de 'ultimate experience' bereikt ontdekt met dat er geen 'ander' is, dat lichaam en ziel twee aspecten van dezelfde identiteit zijn. Zoals gezegd heeft de mens zeven lichamen. Hij of zij is zich daar echter niet van bewust. De meeste mensen zijn zich slechts bewust van één lichaam, het fysieke. Daarnaast is er echter een tweede, het etherische lichaam; een derde, het astrale lichaam; een vierde, het mentale lichaam; een vijfde, het spirituele lichaam; een zesde, het kosmische lichaam en tenslotte een zevende, het nirvanische lichaam. Behalve het eerste zijn in de meeste mensen alleen het tweede en derde lichaam actief, dit in tegenstelling tot de andere lichamen die 'slapend' zijn. Als een kind opgroeit ontwikkelen zich idealiter de respectievelijke lichamen gedurende perioden van zeven jaar, aldus Osho. Bij de ontwikkeling van het eerste lichaam ligt het zwaartepunt van belangstelling voor het eten en drinken. Met het ontwaken van de seksualiteit is het tweede lichaam tot ontwikkeling gekomen. Vervolgens ontwikkelt zich het derde lichaam met als manifestatie het intellectuele en imaginatieve. Mensen als Einstein noemt Osho het hoogtepunt van wat men in het derde lichaam kan bereiken. Het vierde lichaam dat zich slechts in weinig mensen ontwikkelt, manifesteert zich in ervaringen van telepathie en helderziendheid, kortom, de zogenaamde paranormale ervaringen. Deze ervaringen zijn gemakkelijk aanleiding tot zelfbedrog. Men kan ze namelijk niet goed toetsen en de manifestaties ervan worden vaak als bedreigend ervaren, aldus Osho. Tegenwoordig krijgt de wetenschap er echter meer vat op en wordt er vooruitgang geboekt. De tegenwoordige mens zou getraind moeten worden in het omgaan met de werking van het vierde lichaam. Dat zou de 'normalisering' ervan ten goede komen en het zijn 'bovennatuurlijke' karakter ontnemen. Het vijfde lichaam, door Bhagwan(Osho) ook wel atmansaria genoemd, lichaam van het zelf, wordt slechts zelden door iemand ontwikkeld. Op dit niveau is het 'ego' of de 'mind' overstegen en is men aangekomen op het niveau van de atman, het zelf. Mensen die deze graad van verwerkelijking bereikt hebben zijn geneigd om te denken dat, 'Er is niets voorbij de Atman: de Atman is alles; het is de hoogste staat van zijn! Maar dit is slechts het vijfde lichaam'. Tot aan het vijfde lichaam heeft de mens geen echte kern. Hij is verdeeld in stukken, heeft een gefragmentariseerd bewustzijn en is niet tot een volledige innerlijk eenheid gekomen. Pas in het vijfde lichaam ontstaat er een echte eenheid. Men 'kristalliseert' tot een ondeelbaar centrum. Dit centrum noemt Bhagwan(Osho) de atman en hij vergelijkt het met de 'meester' uit de leer van Gurdjieff). Om verder te klimmen tot het zesde lichaam moet echter ook dit centrum weer verdwijnen. Herhaaldelijk zegt Osho dat men eerst een 'ego' moet opbouwen om het te kunnen laten vallen, want: 'Je kunt je ego niet verliezen, omdat je er geen hebt. Een rijk mens kan afstand doen van zijn rijkdom, maar een arme niet. Hij heeft niets om afstand van te doen, niets te verliezen'. Het vijfde lichaam is in het kort gezegd de piek van individualiteit, die door Osho ook wel vergeleken wordt met de monade van Leibniz. In het zesde lichaam, door Bhagwan(Osho) ook wel aangeduid als brahmasarira, verdwijnt de individualiteit helemaal: 'Het is niet zo dat 'Ik' besta: het is het totaal binnenin me dat het mij mogelijk heeft gemaakt om te bestaan. Ik ben slechts een punt, een schakel onder oneindig veel schakels van bestaan, een oceanisch gevoel - een gevoel zonder beperking, een gevoel dat zonder begin is en zonder einde, niet een gevoel van ik maar van wij. En het 'wij' sluit alles in. Niet alleen personen, niet alleen organische wezens, maar alles wat bestaat. 'Wij' betekent het bestaan zelf'. Osho is in zijn aanduidingen niet altijd even consequent. Soms spreekt hij over dit niveau van de atman en elders noemt hij dit niveau van de paramatman, het hoogste zelf. Op dezelfde manier spreekt hij soms over de atman als 'ego' en andersom; de context moet dan duidelijk maken waar hij op doelt. Het zevende en laatste lichaam tenslotte wordt betreden wanneer zelfs de laatste dualiteit van 'bestaan' en 'niet-bestaan' wordt overstegen. Men verliest nu niet meer zichzelf, maar het bestaan zelf wordt opgegeven in de oorspronkelijke bron van waaruit het bestaan komt en waarin het opgaat'. Het bestaan ontspringt er aan; het niet-bestaan keert erin terug'. DE ZEVEN CAKRA'S EN KUNDALINI In de 'subtiele' fysiologie van de mens zijn zeven, met de zeven lichamen corresponderende centra aanwezig, de chakra's. Over de precieze relatie tussen deze centra en de zeven lichamen zegt Osho niet veel. Het systeem van de chakra's noemt hij een 'landkaart' van de innerlijke mens. In feite, zegt Osho, moet men deze centra figuurlijk opvatten; ze zijn hulpmiddelen om de innerlijke mens te verstaan. Ze zijn niet fysiek, maar pas waarneembaar op het 'etherische' niveau, het niveau van het tweede lichaam. De chakra's hebben in het fysieke lichaam wel corresponderende plaatsen en worden in dit lichaam gesitueerd als een reeks boven elkaar liggende centra vanaf het heiligbeen tot aan de kruin, waar het zevende Chakra zetelt. Inherent aan de leer van de chakra's is de kundalini. Dit is een energiepotentieel, dat als het ware slapend in het onderste chakra aanwezig is en dat gewekt kan worden door allerlei oefeningen. Wanneer deze kracht eenmaal gewekt is, stijgt zij via het ruggenmerg op naar boven en doorboort de chakra's een voor een totdat zij in het bovenste chakra is aangekomen en dit zich opent: dan vindt er een 'explosie' plaats, aldus Osho, hetgeen de 'verlichting' betekent. Osho zegt dat het een energie is die aanwezig is op het punt waar lichaam en ziel elkaar raken. Waarschijnlijk bedoelt hij met het begrip ziel in dit verband de atman. Deze energie heeft twee vormen. Als de kundalini energie naar het lichaam stroomt, wordt ze seksuele energie. Als ze naar de ziel stroomt, wordt ze kundalini. Als ze naar het lichaam stroomt, daalt ze af en wanneer ze naar de ziel stroomt, stijgt ze op. Door diepe ademhaling wordt het basiscentrum van de kundalini geraakt; maar het lichaam kent alleen de ervaring van seksualiteit en dus gaat de opgewekte energie onmiddellijk daar naar toe. Het is echter de bedoeling dat deze energie opstijgt naar de hogere centra om zo de mens tot verlichting te brengen. De kennis over de leer van de chakra's en de kundalini is tegenwoordig ook in het westen wijd verbreid en Osho refereert eraan in nogal slordige termen. Zijn reden hiervoor is dat men door theoretische kennis mogelijkerwijs juist de ervaring ervan misloopt. Bovendien is de theoretische kennis altijd gegeneraliseerde kennis en derhalve niet van toepassing op het individu. Zelfs het aantal chakra's staat niet vast, zegt Osho, en de verschillende tradities die met een verschillend aantal van deze centra 'werken' hebben allemaal gelijk. Wanneer men geleerd heeft dat een chakra zich op een bepaalde plaats bevindt, gaat men zich er wellicht op concentreren, terwijl het heel goed mogelijk is dat het feitelijke chakra zich ergens anders bevindt. Ook met betrekking tot de kundalini laat Osho zich in dergelijke termen uit. Soms zegt hij dat het een energie is en soma noemt hij het een 'doorgang' via de chakra's voor de levensenergie. Het is de 'kortste weg naar boven' maar er zijn vele andere 'routes' die de levenskracht kan volgen en daarom wordt er in sommige systemen of tradities in het geheel geen melding van gemaakt, aldus Osho. Verder is het zo, dat de kundalini niet bij iedereen begint te ontwaken in het onderste centrum. Het ontwaken zal plaats vinden in het centrum waar het individu het meest 'aanwezig' is, het meest actieve centrum dus. Dit betekent dat niet elke methode voor iedereen geschikt is. Het komt erop aan dat men de methode vindt die aansluit bij de eigen persoon.
Pr💗chtig, smullen! Materialisme is het wonder van geprojecteerde schaduw van de realiteit. Uit onervaarbaarheid, het niets wordt het ervaarbare geboren. Dit wonder leven we in hier, nu ieder moment. Wetmatigheden zijn universeel. Zij zegenvieren in tijd en ruimte eraan vooraf en aan voorbij. 'Het beperkte past in het onbeperkte' en 'het onbeperkte past niet in het beperkte' Op al Dat wat Is. Begrijpen/weten past in niet.begrijpen/niet.weten. Niet.begrijpen/niet.weten past niet in begrijpen/weten. The brains passen in bewustzijn en bewustzijn past niet in the brains. Het lineaire past in het acausale en het acausale past niet in het lineaire. And so on ...... Liefs 🦋
Voor de zoekers naar een simpele rationele verklaring; Via zintuigen zetten de hersenen verschillende signalen om in neuronen (geheugen). Deze concepten (groepen neuronen die de vertaalde signalen bevatten) zijn verbonden in een 3D-raster (waarschijnlijk in het cerebellum) en vertaald in motorische actie. Bij dieren wordt dit raster teruggevoerd naar de hersenen (aandacht). Bij de mens wordt dit raster voortdurend uitgelezen via de amygdala en aangepast via de concepten in de neocortex. Bewustzijn vindt dus in wezen zijn oorsprong in het cerebellum.
BEWUSTZIJN Over het bewustzijnsproces in de verschillende lichamen zegt hij, dat er telkens sprake is van een polariteit tussen twee bewustzijnsmodaliteiten in hetzelfde lichaam. Door het gewaarzijn van beide in meditatie kan men deze polariteit transcenderen. Men is dan niet langer in de polariteit van het betreffende gevangen (door identificatie van het bewustzijn met een der polen) en de deur naar een hoger niveau opent zich. Probleem is volgens Bhagwan(Osho) dat men altijd in het spanningsveld van de dualiteit in een van de lichamen begint te vechten. Een voorbeeld hiervan is de spanning van het tweede lichaam: aantrekking en afstoting. Het ene moment heeft men lief maar het volgende moment veranderd de liefde in zijn tegendeel. Dit gebeurt wetmatig en kan niet worden veranderd, evenmin als dat men de adem tot een richting zou kunnen beperken. Men hoeft nooit te proberen om een 'beter' mens te worden, of een 'ander' mens, want men heeft alles in zich wat een mens maar kan hebben. Het enige wat telt is de bevrijding uit de gevangenschap van de dualiteit van elk van de lichamen. Dit is de transformatie van het bewustzijn met als hoogtepunt de realisatie van de absolute non-duale eenheid. Er is dus geen sprake van een verandering van iemands karakter, iemands eigenheid. Het gaat om de bevrijding uit de identificatie van het bewustzijn met de polariteiten van de diverse lichamen. Daarom kan Bhagwan(Osho) ook zeggen dat zijn leer a-moreel is, omdat moraal in de gangbare betekenis van het woord altijd voorschrijft wat er zou moeten en niet accepteert wat er al is. Bhagwan(Osho) keert zich tegen alle idealen op moreel gebied, omdat ze de dualiteit in het bewustzijn in stand houden. Bij hem is het criterium het gewaarzijn dat aanwezig is: alles is geoorloofd, mits men blijft observeren. Alleen de intensivering van het bewustzijn tot in alle regionen van alle lichamen kan tot bevrijding leiden. Zoals gezegd verhouden de polen in de lichamen zich tot elkaar als de beide ademrichtingen en Osho onderscheidt in de respectievelijke lichamen de volgende polariteiten: 1. In het eerste lichaam bestaat de tegenstelling uit welbevinden en onbehagen, ontlading en onderdrukking. 2. Voor het tweede lichaam is de polariteit gelegen in de aantrekking en afstoting in emotionele zin, aangeduid als liefde en haat. 3. In het derde lichaam staan macht en machteloosheid tegenover elkaar, ook wel onzekerheid en vertrouwen genoemd, waarbij vertrouwen als 'dogmatisme' en 'confessionalisme' moet worden begrepen. 4. De polariteit van het vierde lichaam wordt omschreven als visie en verwarring, de vorming van gedachten en de botsing van conflicterende gedachten. 5. In het vijfde lichaam is er geen dualiteit meer wat het individu betreft; de spanning is nu tussen 'er zijn' en 'er niet meer zijn'. Osho spreekt hier van 'amness'. De atman staat tegenover het bestaan. 6. In het zesde lichaam is er geen sprake meer van een individu. Er is nu alleen nog 'zijn' en 'niet-zijn', door Bhagwan(Osho) uitgedrukt als 'isness' en de verdwijning daarvan. Op dit niveau is er niet 'iemand' die iets ervaart, want die iemand is opgelost. Er is dus alleen het bestaan zelf, dat nog in tegenstelling staat tot niet-bestaan. 7. In het zevende lichaam is ook deze laatste dualiteit opgeheven. Hier is noch bestaan, noch niet-bestaan. Met een fysiek lichaam kan men het niet betreden, het is de uiterste dood, het mahaparirvana, aldus Osho. Bhagwan(Osho) spreekt over drie stadia van verlichting, drie vormen van samadhi. De eerste treedt op bij de overgang van het vierde naar het vijfde lichaam en wordt door Osho de atmansamadhi genoemd. In zijn omschrijving van de overgang van het 'ego' naar de verlichting is Osho vaak niet duidelijk: meestal lijkt hij begrippen als 'ego' en 'mind' te reserveren voor de bewustzijnsniveaus van beneden het vijfde lichaam, maar hij is hierin niet consequent. Een tweede vorm van samadhi is de overgang van het vijfde naar het zesde lichaam, door Osho de brahmasamadhi genoemd. Het probleem dat zich bij deze tweede 'trap' van verlichting voordoet is dat men er niets voor kan doen. Alle doelgerichte activiteit moet ophouden bij het bereiken van het zesde lichaam. Men kan systematische leringen 'groeien' tot het vijfde lichaam. Maar daarna is elke verdere methode 'egoversterkend'. Bij de overgang naar het zesde lichaam is de methodeloosheid van de zen-paradox behulpzaam, zegt Osho. Men kan niet doen en toch moet men niets laten. Tenslotte is er nog een laatste samadhi, de nirvanasamadhi. De is juist het zojuist besproken niveau van het zevende lichaam, waar men niet langer enige dualiteit kent. uit: levendegedachten.nl
Osho keert zich tegen alle idealen op moreel gebied, omdat ze de dualiteit in het bewustzijn in stand houden. Bij hem is het criterium het gewaarzijn dat aanwezig is: alles is geoorloofd, mits men blijft observeren. Alleen de intensivering van het bewustzijn tot in alle regionen van alle lichamen kan tot bevrijding leiden.
Je was een kind, daarna een jonger iemand en daarna een oudere. Alles bewoog en toch is je bewustzijn nog steeds hetzelfde. Je doet een ochtendwandeling, bent op een bepaalde manier in beweging, je lichaam en je mind bewegen, maar je bewustzijn is nog steeds hetzelfde. Want als je je ogen sluit en je kijkt naar binnen, is het altijd hetzelfde. Alle veranderingen zijn uiterlijke verschijnselen en in het centrum ben je nog altijd hetzelfde. Er zijn drie staten van bewustzijn: wakker zijn, dromen en diepe, droomloze slaap, het wiel waarin de mens beweegt. Vele dingen zijn in het menselijk bewustzijn gebeurd, in de menselijke cultuur en in de beschaving. De eerste, het wakker zijn, schept zijn eigen cultuur, eigen beschaving; het Westen vertegenwoordigt het. De tweede vorm, het dromen, vertegenwoordigt het Oosten. Daarom vindt de Westerse mind het heel moeilijk te communiceren met de Oosterse mind. Het wakend bewustzijn is objectief, het denkt aan het object, de uitwendige realiteit, in een vorm van concentratie, krachten door de Westerse mind ontwikkeld en vandaar uit het ontstaan van wetenschap. Het Oosten heeft aan deze vorm weinig aandacht besteed en kon geen wetenschap laten ontstaan. Het Oosten denkt in termen van dromen, van het innerlijk, van het subjectieve, denken met gesloten ogen. Het Westen, met open ogen, concentreert, de Oosterse mind mediteert. Daarom vind je in het Oosten visionairen, mensen die vanbinnen geweldige openbaringen hebben ervaren, maar het niet kunnen bewijzen, want de ervaring blijft individueel. De Westerse nadruk ligt op het objectieve, het algemene, en wat je waarneemt, kunnen anderen ook zien. De derde staat gebeurt bij beide. In de droomloze slaap verdwijn je als ego, en zo totaal dat je het ’s morgens je niet kunt herinneren. Je wordt er door verjongd, gaat naar de bron, weer in contact met het oorspronkelijke bewustzijn, je basis. Je bent niet meer mens, Hindoe, Christen, man of vrouw, zwart of wit, oosters of westers. elk onderscheid verdwijnt. Je bestaat, maar zonder identiteit, met een geweldig gevoel van vredigheid uit een droomloze slaap komend. In diepe meditatie ga je de derde staat kennen en kun je de droomloze slaap gewaar worden. Er is een vierde staat, het thuis. Waken is objectief, naar buiten gericht. Dromen is tussen het uiterlijke en het innerlijke, een schakel tussen waken en diepe slaap. De vierde is zowel innerlijk als uiterlijk, noch de een noch de ander, het overstijgt beide, het is totaal, niets is uiterlijk, niets is innerlijk, het is noch een belevenis noch iemand die het beleeft. Het prachtige ervan is dat je kunt leven in de wereld en er geen deel aan hebben. De vierde is de basale en fundamentele staat, de oorsprong, waaruit de andere drie, de vertakkingen, zijn ontstaan. De mind en het bewustzijn zijn twee toestanden, twee fasen van hetzelfde fenomeen. Bewustzijn is vloeibaar, stromend, als water; de mind is als een rots, als ijs`. Water kan ijs worden en ijs kan weer smelten. Probleem is dat je bewustzijn vol zit met herinneringen, zich met het brein blijft identificeren, het altijd maar blijft prikkelen waardoor herinneringen je blijven overspoelen. Het gezegde, ‘sterf naar het verleden,’ betekent, ‘wees niet geïdentificeerd met het brein.’ Die ware kern, je wezen, is iets dat boven beide uitstijgt, iets transcendentaals. Dat wezenlijke bestaat enkel uit gewaarzijn, uit getuige zijn, waakzaam zijn. Het is zuiver bewustzijn, het is een spiegel, maar hecht zich nooit aan een weerspiegeling, het blijft leeg, het betekent leeg zijn. En het hart is het waakzame bewustzijn in je, want het hart is altijd één. Ga in de nacht op de aarde liggend naar de sterren kijken, verdwijn erin , denk niet aan namen van sterren en wat je over ze weet, en plotseling is er dan een gemeenschappelijkheid. De sterren laten hun licht in je binnendringen en jij voelt een uitdijing van bewustzijn. Uit Osho: I am That, The sun rises in the evening, Tantra Vision, The Book of Wisdom, The Supreme Doctrine.
Citaten van Osho over bewustzijn Bewusteloosheid is een dwalen naar buiten; bewustzijn is een verdieping van de binnenkant. Mijn werk bestaat uit transformatie. Dit is een alchemistische school: ik wil je transformeren van onbewustheid naar bewustzijn, van duisternis naar licht. Ik kan je geen karakter geven; Ik kan je alleen maar inzicht geven, bewustzijn. Ik zou willen dat je van moment tot moment leeft, niet volgens een vast patroon dat door mij is gegeven of gegeven door de samenleving, de kerk, de staat. Ik zou willen dat je leeft volgens je eigen kleine licht van bewustzijn, volgens je eigen bewustzijn. Reageer op elk moment. Een man van bewustzijn reageert en zijn reacties zijn spontaan. Hij is spiegelachtig: hij reflecteert alles wat hem confronteert. En uit deze spontaniteit, uit dit bewustzijn, wordt een nieuw soort actie geboren. Die actie creëert nooit enige gebondenheid, geen karma. Die actie bevrijdt je. Je blijft een vrijheid als je luistert naar je natuur. Verantwoordelijkheid is bewustzijn, alertheid, bewustzijn. Ego is gewoon onbewustheid. Ze kunnen niet naast elkaar bestaan. Naarmate je bewuster wordt, groei je meer naar licht toe en begint alles wat bij de wereld van duisternis hoort te verdwijnen. Ego is niets anders dan duisternis. Het eerste om een meester van jezelf te worden, is om je meer bewust te worden van je daden en je gedachten. Onbewustheid is slavernij, bewustzijn is meesterschap. Bewustzijn betekent leven met een getuige; onbewustheid betekent leven zonder getuige. Als je op de weg loopt, kun je bewust lopen - dat is wat Boeddha zegt dat je moet doen - je bent alert, diep van binnen ben je je ervan bewust dat je loopt; je bent je bewust van elke beweging. Je bent je bewust van de vogels die in de bomen zingen, de vroege ochtendzon die door de bomen komt, de stralen die je raken, de warmte, de frisse lucht, de geur van nieuw geopende bloemen. Een hond begint te blaffen, er komt een trein voorbij, je ademt... je kijkt naar alles. Je sluit niets uit van je alertheid; je neemt alles in je op. De adem gaat erin, de adem gaat uit... je kijkt naar alles wat er gebeurt. Verlangen bestaat met onbewustheid, het kan niet bestaan met bewustzijn; wanneer je in verlangen beweegt, verdwijnt het bewustzijn. Vandaar zoveel aandringen van alle boeddha's en Jaina's op verlangenloosheid. Wanneer je verlangenloos bent, zul je je bewust zijn; wanneer je je ervan bewust bent, zul je verlangenloos zijn. Dit zijn twee aspecten van dezelfde medaille - op één aspect, verlangenloosheid; op een ander aspect, alertheid, bewustzijn. Ik leer je transcendentie - noch positief noch negatief. Wees een watcher: wees getuige van beide. Als er dag is, wees dan getuige van de dag, en als er nacht is, wees dan getuige van de nacht - en word niet geïdentificeerd met een van beide. Je bent noch de dag, noch de nacht; jij bent het transcendentale bewustzijn. Word daar meer en meer gecentreerd in die transcendentie. Bodhidharma zegt met andere woorden: handel alleen uit totaliteit. En dit soort handelingen is alleen mogelijk als je hele wezen volledig bewust is en je actie voortkomt uit je hele wezen, niet uit een klein deel van je wezen - dan kan het niet totaal zijn en kan het niet zeker zijn. Handel volledig en handel intens, en handel absoluut in bewustzijn en in spontaniteit. Dan is alles wat je doet goed. Wie iets tegen het bestaan begaat, moet lijden. Iemand die het bestaan helpt groeien naar meer schoonheid en meer bewustzijn, en meer vreugde en meer dans, moet beloond worden - niet door een God, maar door zijn eigen daad. In feite, wanneer je iets goeds doet vanuit je bewustzijn, brengt de actie juist zo'n gelukzaligheid naar je toe, zo'n vrede, zo'n vreugde; je wordt beloond in de actie zelf. Dat is wat de staat van verlichting is - zo alert dat alleen het getuigenis echt is en al het andere niets anders is dan rimpelingen op het wateroppervlak. Alles gaat voorbij, alles is een flux. Er blijft maar één ding over en blijft en blijft, en dat is je bewustzijn, je bewustzijn. Onbewustheid omzetten in bewustzijn - dat is de echte transformatie van onedel metaal in goud. Goud staat voor bewustzijn, verlichting. Als je gewoon een getuige bent, ben je op de hoogste piek van bewustzijn, en wanneer je op de hoogste piek van bewustzijn bent, kun je van daaruit naar de diepste diepte van je wezen kijken - de zeer afgrondelijke diepte. Je bent van een horizontaal naar een verticaal wezen gegaan. Wat boeddha's betreft, wat mij betreft, kan bewustzijn niet worden bereikt door een chemische stof. Bewusteloosheid kan worden geproduceerd door chemicaliën, omdat bewusteloosheid een zeer grof, lager fenomeen is. Bewustzijn is de hoogste piek van groei, van opening, van thuiskomen; het is niet mogelijk door de chemicaliën. Het is alleen mogelijk als je doorgaat met het aanscherpen van je intelligentie; als je blijft werken aan je getuigende ziel; als je meer en meer getuige wordt van alles wat je doet, van alles wat je denkt, van alles wat je voelt. Als je je ellendig voelt - zoals iedereen - onthoud dan dat het gewoon laat zien dat je onbewust bent. Dat is waar het bij Sannyas om draait: bewustzijn steeds meer het centrum van je wezen maken, en steeds meer brokken onbewustheid omzetten in bewustzijn, steeds meer licht in de innerlijke duisternis brengen. Er komt een dag dat je vol licht bent; je hele wezen is bewust. Zelfs geen hoekje van je wezen heeft enige duisternis - alles is door en door bekend en ervaren. Je bent goed bekend met jezelf, volledig bekend met jezelf; dan heeft alles wat je doet, Prem Murti, gelijk. Goed is de bloei van het bewustzijn, en fout de bloei van het onbewuste. Als je leven bestond uit meditatief zijn, bewustzijn, getuigen, dan zul je ook getuige kunnen zijn van de dood. Als je je hele leven koel bent gebleven, gecentreerd in verschillende situaties, zal de dood je de ultieme uitdaging geven, de ultieme test. En als je gecentreerd, kalm en koel kunt blijven en kunt kijken, dan zul je geen onbewuste dood sterven, je dood zal je naar de ultieme piek van bewustzijn brengen. En dan MOET het zeker gevierd worden. Dus wanneer een van mijn sannyasins sterft, vieren we feest, dansen we, zingen we. We nemen goed afscheid van hem. Waarheid is heel eenvoudig, en omdat het heel eenvoudig is, kijk je er niet naar. Je zult moeten leren, je zult je bewust moeten worden, van de eenvoud en vanzelfsprekendheid van de waarheid. Meer zit er niet in. Het is gewoon dit: bewustzijn is gelukzaligheid, onbewustheid is ellende.
In een vroeg boek, 'The mystic Experience', waarin lezingen uit 1971 zijn opgenomen,
gaat Osho in op een aantal vragen naar de betekenis van zijn nieuwe meditatievorm,
de 'dynamische meditatie' en hij spreekt daarbij over het bestaan van zeven lichamen, die in elk individu aanwezig zouden zijn.
In samenhang daarmee kan men ook het bestaan verdelen in zeven niveaus.
Om te beginne verwerpt Osho de scheiding tussen het spirituele en het materiele.
Het zijn twee aspecten van een en dezelfde fundamentele eenheid.
Voor de mens geldt dus dat lichaam en ziel geen gescheiden eenheden zijn,
zij het dat het materiele aspect beperkter van aard is dan het spirituele en daardoor wordt ingesloten.
Maar er bestaat dan geen tegenstelling.
Osho zegt hierover:
De onzichtbare uitbreiding van het lichaam is de Atman en de zichtbare uitbreiding van de Atman is het lichaam.
Dit wordt duidelijk in de hoogste ervaring.
Voor de ontwakende mens zijn er drie niveaus van begrijpen ten aanzien van dit gegeven:
1. Men kan alles begrijpen als materieel; dan is men geïdentificeerd met het lichaam als 'ik'.
2. Men kan een scheiding maken tussen het spirituele en het materiele;
dan begint men het bestaan van de atman of het 'Zelf' te beseffen.
3. Wanneer men de 'ultimate experience' bereikt ontdekt met dat er geen 'ander' is,
dat lichaam en ziel twee aspecten van dezelfde identiteit zijn.
Zoals gezegd heeft de mens zeven lichamen.
Hij of zij is zich daar echter niet van bewust.
De meeste mensen zijn zich slechts bewust van één lichaam, het fysieke.
Daarnaast is er echter een tweede, het etherische lichaam; een derde, het astrale lichaam; een vierde, het mentale lichaam;
een vijfde, het spirituele lichaam; een zesde, het kosmische lichaam en tenslotte een zevende, het nirvanische lichaam.
Behalve het eerste zijn in de meeste mensen alleen het tweede en derde lichaam actief,
dit in tegenstelling tot de andere lichamen die 'slapend' zijn.
Als een kind opgroeit ontwikkelen zich idealiter de respectievelijke lichamen gedurende perioden van zeven jaar, aldus Osho.
Bij de ontwikkeling van het eerste lichaam ligt het zwaartepunt van belangstelling voor het eten en drinken.
Met het ontwaken van de seksualiteit is het tweede lichaam tot ontwikkeling gekomen.
Vervolgens ontwikkelt zich het derde lichaam met als manifestatie het intellectuele en imaginatieve.
Mensen als Einstein noemt Osho het hoogtepunt van wat men in het derde lichaam kan bereiken.
Het vierde lichaam dat zich slechts in weinig mensen ontwikkelt, manifesteert zich in ervaringen van telepathie en helderziendheid,
kortom, de zogenaamde paranormale ervaringen.
Deze ervaringen zijn gemakkelijk aanleiding tot zelfbedrog.
Men kan ze namelijk niet goed toetsen en de manifestaties ervan worden vaak als bedreigend ervaren, aldus Osho.
Tegenwoordig krijgt de wetenschap er echter meer vat op en wordt er vooruitgang geboekt.
De tegenwoordige mens zou getraind moeten worden in het omgaan met de werking van het vierde lichaam.
Dat zou de 'normalisering' ervan ten goede komen en het zijn 'bovennatuurlijke' karakter ontnemen.
Het vijfde lichaam, door Bhagwan(Osho) ook wel atmansaria genoemd, lichaam van het zelf, wordt slechts zelden door iemand ontwikkeld.
Op dit niveau is het 'ego' of de 'mind' overstegen en is men aangekomen op het niveau van de atman, het zelf.
Mensen die deze graad van verwerkelijking bereikt hebben zijn geneigd om te denken dat,
'Er is niets voorbij de Atman: de Atman is alles; het is de hoogste staat van zijn! Maar dit is slechts het vijfde lichaam'.
Tot aan het vijfde lichaam heeft de mens geen echte kern.
Hij is verdeeld in stukken, heeft een gefragmentariseerd bewustzijn en is niet tot een volledige innerlijk eenheid gekomen.
Pas in het vijfde lichaam ontstaat er een echte eenheid.
Men 'kristalliseert' tot een ondeelbaar centrum.
Dit centrum noemt Bhagwan(Osho) de atman en hij vergelijkt het met de 'meester' uit de leer van Gurdjieff).
Om verder te klimmen tot het zesde lichaam moet echter ook dit centrum weer verdwijnen.
Herhaaldelijk zegt Osho dat men eerst een 'ego' moet opbouwen om het te kunnen laten vallen, want:
'Je kunt je ego niet verliezen, omdat je er geen hebt.
Een rijk mens kan afstand doen van zijn rijkdom, maar een arme niet.
Hij heeft niets om afstand van te doen, niets te verliezen'.
Het vijfde lichaam is in het kort gezegd de piek van individualiteit,
die door Osho ook wel vergeleken wordt met de monade van Leibniz.
In het zesde lichaam, door Bhagwan(Osho) ook wel aangeduid als brahmasarira, verdwijnt de individualiteit helemaal:
'Het is niet zo dat 'Ik' besta: het is het totaal binnenin me dat het mij mogelijk heeft gemaakt om te bestaan.
Ik ben slechts een punt, een schakel onder oneindig veel schakels van bestaan, een oceanisch gevoel -
een gevoel zonder beperking, een gevoel dat zonder begin is en zonder einde, niet een gevoel van ik maar van wij.
En het 'wij' sluit alles in.
Niet alleen personen, niet alleen organische wezens, maar alles wat bestaat.
'Wij' betekent het bestaan zelf'.
Osho is in zijn aanduidingen niet altijd even consequent.
Soms spreekt hij over dit niveau van de atman en elders noemt hij dit niveau van de paramatman, het hoogste zelf.
Op dezelfde manier spreekt hij soms over de atman als 'ego' en andersom; de context moet dan duidelijk maken waar hij op doelt.
Het zevende en laatste lichaam tenslotte wordt betreden wanneer zelfs de laatste dualiteit van 'bestaan' en 'niet-bestaan' wordt overstegen.
Men verliest nu niet meer zichzelf,
maar het bestaan zelf wordt opgegeven in de oorspronkelijke bron van waaruit het bestaan komt en waarin het opgaat'.
Het bestaan ontspringt er aan; het niet-bestaan keert erin terug'.
DE ZEVEN CAKRA'S EN KUNDALINI
In de 'subtiele' fysiologie van de mens zijn zeven, met de zeven lichamen corresponderende centra aanwezig, de chakra's.
Over de precieze relatie tussen deze centra en de zeven lichamen zegt Osho niet veel.
Het systeem van de chakra's noemt hij een 'landkaart' van de innerlijke mens.
In feite, zegt Osho, moet men deze centra figuurlijk opvatten; ze zijn hulpmiddelen om de innerlijke mens te verstaan.
Ze zijn niet fysiek, maar pas waarneembaar op het 'etherische' niveau, het niveau van het tweede lichaam.
De chakra's hebben in het fysieke lichaam wel corresponderende plaatsen en worden in dit lichaam gesitueerd
als een reeks boven elkaar liggende centra vanaf het heiligbeen tot aan de kruin, waar het zevende Chakra zetelt.
Inherent aan de leer van de chakra's is de kundalini.
Dit is een energiepotentieel, dat als het ware slapend in het onderste chakra aanwezig is en dat gewekt kan worden door allerlei oefeningen.
Wanneer deze kracht eenmaal gewekt is, stijgt zij via het ruggenmerg op naar boven
en doorboort de chakra's een voor een totdat zij in het bovenste chakra is aangekomen
en dit zich opent: dan vindt er een 'explosie' plaats, aldus Osho, hetgeen de 'verlichting' betekent.
Osho zegt dat het een energie is die aanwezig is op het punt waar lichaam en ziel elkaar raken.
Waarschijnlijk bedoelt hij met het begrip ziel in dit verband de atman.
Deze energie heeft twee vormen.
Als de kundalini energie naar het lichaam stroomt, wordt ze seksuele energie.
Als ze naar de ziel stroomt, wordt ze kundalini.
Als ze naar het lichaam stroomt, daalt ze af en wanneer ze naar de ziel stroomt, stijgt ze op.
Door diepe ademhaling wordt het basiscentrum van de kundalini geraakt;
maar het lichaam kent alleen de ervaring van seksualiteit en dus gaat de opgewekte energie onmiddellijk daar naar toe.
Het is echter de bedoeling dat deze energie opstijgt naar de hogere centra om zo de mens tot verlichting te brengen.
De kennis over de leer van de chakra's en de kundalini is tegenwoordig ook in het westen wijd verbreid
en Osho refereert eraan in nogal slordige termen.
Zijn reden hiervoor is dat men door theoretische kennis mogelijkerwijs juist de ervaring ervan misloopt.
Bovendien is de theoretische kennis altijd gegeneraliseerde kennis en derhalve niet van toepassing op het individu.
Zelfs het aantal chakra's staat niet vast, zegt Osho, en de verschillende tradities
die met een verschillend aantal van deze centra 'werken' hebben allemaal gelijk.
Wanneer men geleerd heeft dat een chakra zich op een bepaalde plaats bevindt, gaat men zich er wellicht op concentreren,
terwijl het heel goed mogelijk is dat het feitelijke chakra zich ergens anders bevindt.
Ook met betrekking tot de kundalini laat Osho zich in dergelijke termen uit.
Soms zegt hij dat het een energie is en soma noemt hij het een 'doorgang' via de chakra's voor de levensenergie.
Het is de 'kortste weg naar boven' maar er zijn vele andere 'routes' die de levenskracht kan volgen
en daarom wordt er in sommige systemen of tradities in het geheel geen melding van gemaakt, aldus Osho.
Verder is het zo, dat de kundalini niet bij iedereen begint te ontwaken in het onderste centrum.
Het ontwaken zal plaats vinden in het centrum waar het individu het meest 'aanwezig' is, het meest actieve centrum dus.
Dit betekent dat niet elke methode voor iedereen geschikt is.
Het komt erop aan dat men de methode vindt die aansluit bij de eigen persoon.
Pr💗chtig, smullen!
Materialisme is het wonder van geprojecteerde schaduw van de realiteit. Uit onervaarbaarheid, het niets wordt het ervaarbare geboren. Dit wonder leven we in hier, nu ieder moment.
Wetmatigheden zijn universeel. Zij zegenvieren in tijd en ruimte eraan vooraf en aan voorbij.
'Het beperkte past in het onbeperkte' en 'het onbeperkte past niet in het beperkte'
Op al Dat wat Is. Begrijpen/weten past in niet.begrijpen/niet.weten. Niet.begrijpen/niet.weten past niet in begrijpen/weten.
The brains passen in bewustzijn en bewustzijn past niet in the brains. Het lineaire past in het acausale en het acausale past niet in het lineaire. And so on ......
Liefs 🦋
Voor de zoekers naar een simpele rationele verklaring; Via zintuigen zetten de hersenen verschillende signalen om in neuronen (geheugen). Deze concepten (groepen neuronen die de vertaalde signalen bevatten) zijn verbonden in een 3D-raster (waarschijnlijk in het cerebellum) en vertaald in motorische actie. Bij dieren wordt dit raster teruggevoerd naar de hersenen (aandacht). Bij de mens wordt dit raster voortdurend uitgelezen via de amygdala en aangepast via de concepten in de neocortex. Bewustzijn vindt dus in wezen zijn oorsprong in het cerebellum.
BEWUSTZIJN
Over het bewustzijnsproces in de verschillende lichamen zegt hij,
dat er telkens sprake is van een polariteit tussen twee bewustzijnsmodaliteiten in hetzelfde lichaam.
Door het gewaarzijn van beide in meditatie kan men deze polariteit transcenderen.
Men is dan niet langer in de polariteit van het betreffende gevangen (door identificatie van het bewustzijn met een der polen)
en de deur naar een hoger niveau opent zich.
Probleem is volgens Bhagwan(Osho) dat men altijd in het spanningsveld van de dualiteit in een van de lichamen begint te vechten.
Een voorbeeld hiervan is de spanning van het tweede lichaam: aantrekking en afstoting.
Het ene moment heeft men lief maar het volgende moment veranderd de liefde in zijn tegendeel.
Dit gebeurt wetmatig en kan niet worden veranderd, evenmin als dat men de adem tot een richting zou kunnen beperken.
Men hoeft nooit te proberen om een 'beter' mens te worden, of een 'ander' mens,
want men heeft alles in zich wat een mens maar kan hebben.
Het enige wat telt is de bevrijding uit de gevangenschap van de dualiteit van elk van de lichamen.
Dit is de transformatie van het bewustzijn met als hoogtepunt de realisatie van de absolute non-duale eenheid.
Er is dus geen sprake van een verandering van iemands karakter, iemands eigenheid.
Het gaat om de bevrijding uit de identificatie van het bewustzijn met de polariteiten van de diverse lichamen.
Daarom kan Bhagwan(Osho) ook zeggen dat zijn leer a-moreel is,
omdat moraal in de gangbare betekenis van het woord altijd voorschrijft wat er zou moeten en niet accepteert wat er al is.
Bhagwan(Osho) keert zich tegen alle idealen op moreel gebied, omdat ze de dualiteit in het bewustzijn in stand houden.
Bij hem is het criterium het gewaarzijn dat aanwezig is: alles is geoorloofd, mits men blijft observeren.
Alleen de intensivering van het bewustzijn tot in alle regionen van alle lichamen kan tot bevrijding leiden.
Zoals gezegd verhouden de polen in de lichamen zich tot elkaar als de beide ademrichtingen
en Osho onderscheidt in de respectievelijke lichamen de volgende polariteiten:
1. In het eerste lichaam bestaat de tegenstelling uit welbevinden en onbehagen, ontlading en onderdrukking.
2. Voor het tweede lichaam is de polariteit gelegen in de aantrekking en afstoting in emotionele zin, aangeduid als liefde en haat.
3. In het derde lichaam staan macht en machteloosheid tegenover elkaar,
ook wel onzekerheid en vertrouwen genoemd,
waarbij vertrouwen als 'dogmatisme' en 'confessionalisme' moet worden begrepen.
4. De polariteit van het vierde lichaam wordt omschreven als visie en verwarring,
de vorming van gedachten en de botsing van conflicterende gedachten.
5. In het vijfde lichaam is er geen dualiteit meer wat het individu betreft; de spanning is nu tussen 'er zijn'
en 'er niet meer zijn'. Osho spreekt hier van 'amness'.
De atman staat tegenover het bestaan.
6. In het zesde lichaam is er geen sprake meer van een individu.
Er is nu alleen nog 'zijn' en 'niet-zijn', door Bhagwan(Osho) uitgedrukt als 'isness' en de verdwijning daarvan.
Op dit niveau is er niet 'iemand' die iets ervaart, want die iemand is opgelost.
Er is dus alleen het bestaan zelf, dat nog in tegenstelling staat tot niet-bestaan.
7. In het zevende lichaam is ook deze laatste dualiteit opgeheven. Hier is noch bestaan, noch niet-bestaan.
Met een fysiek lichaam kan men het niet betreden, het is de uiterste dood, het mahaparirvana, aldus Osho.
Bhagwan(Osho) spreekt over drie stadia van verlichting, drie vormen van samadhi.
De eerste treedt op bij de overgang van het vierde naar het vijfde lichaam en wordt door Osho de atmansamadhi genoemd.
In zijn omschrijving van de overgang van het 'ego' naar de verlichting is Osho vaak niet duidelijk:
meestal lijkt hij begrippen als 'ego' en 'mind' te reserveren voor de bewustzijnsniveaus van beneden het vijfde lichaam,
maar hij is hierin niet consequent.
Een tweede vorm van samadhi is de overgang van het vijfde naar het zesde lichaam, door Osho de brahmasamadhi genoemd.
Het probleem dat zich bij deze tweede 'trap' van verlichting voordoet is dat men er niets voor kan doen.
Alle doelgerichte activiteit moet ophouden bij het bereiken van het zesde lichaam.
Men kan systematische leringen 'groeien' tot het vijfde lichaam.
Maar daarna is elke verdere methode 'egoversterkend'.
Bij de overgang naar het zesde lichaam is de methodeloosheid van de zen-paradox behulpzaam, zegt Osho.
Men kan niet doen en toch moet men niets laten.
Tenslotte is er nog een laatste samadhi, de nirvanasamadhi.
De is juist het zojuist besproken niveau van het zevende lichaam, waar men niet langer enige dualiteit kent.
uit: levendegedachten.nl
Een voorecht om hierbij aanwezig te zijn geweest 🙏
Osho keert zich tegen alle idealen op moreel gebied, omdat ze de dualiteit in het bewustzijn in stand houden.
Bij hem is het criterium het gewaarzijn dat aanwezig is: alles is geoorloofd, mits men blijft observeren.
Alleen de intensivering van het bewustzijn tot in alle regionen van alle lichamen kan tot bevrijding leiden.
Je was een kind, daarna een jonger iemand en daarna een oudere.
Alles bewoog en toch is je bewustzijn nog steeds hetzelfde.
Je doet een ochtendwandeling, bent op een bepaalde manier in beweging, je lichaam en je mind bewegen,
maar je bewustzijn is nog steeds hetzelfde.
Want als je je ogen sluit en je kijkt naar binnen, is het altijd hetzelfde.
Alle veranderingen zijn uiterlijke verschijnselen en in het centrum ben je nog altijd hetzelfde.
Er zijn drie staten van bewustzijn: wakker zijn, dromen en diepe, droomloze slaap, het wiel waarin de mens beweegt.
Vele dingen zijn in het menselijk bewustzijn gebeurd, in de menselijke cultuur en in de beschaving.
De eerste, het wakker zijn, schept zijn eigen cultuur, eigen beschaving; het Westen vertegenwoordigt het.
De tweede vorm, het dromen, vertegenwoordigt het Oosten.
Daarom vindt de Westerse mind het heel moeilijk te communiceren met de Oosterse mind.
Het wakend bewustzijn is objectief, het denkt aan het object, de uitwendige realiteit, in een vorm van concentratie,
krachten door de Westerse mind ontwikkeld en vandaar uit het ontstaan van wetenschap.
Het Oosten heeft aan deze vorm weinig aandacht besteed en kon geen wetenschap laten ontstaan.
Het Oosten denkt in termen van dromen, van het innerlijk, van het subjectieve, denken met gesloten ogen.
Het Westen, met open ogen, concentreert, de Oosterse mind mediteert.
Daarom vind je in het Oosten visionairen, mensen die vanbinnen geweldige openbaringen hebben ervaren,
maar het niet kunnen bewijzen,
want de ervaring blijft individueel.
De Westerse nadruk ligt op het objectieve, het algemene, en wat je waarneemt, kunnen anderen ook zien.
De derde staat gebeurt bij beide. In de droomloze slaap verdwijn je als ego,
en zo totaal dat je het ’s morgens je niet kunt herinneren.
Je wordt er door verjongd, gaat naar de bron, weer in contact met het oorspronkelijke bewustzijn, je basis.
Je bent niet meer mens, Hindoe, Christen, man of vrouw, zwart of wit, oosters of westers.
elk onderscheid verdwijnt. Je bestaat, maar zonder identiteit,
met een geweldig gevoel van vredigheid uit een droomloze slaap komend.
In diepe meditatie ga je de derde staat kennen en kun je de droomloze slaap gewaar worden.
Er is een vierde staat, het thuis.
Waken is objectief, naar buiten gericht.
Dromen is tussen het uiterlijke en het innerlijke, een schakel tussen waken en diepe slaap.
De vierde is zowel innerlijk als uiterlijk, noch de een noch de ander, het overstijgt beide, het is totaal, niets is uiterlijk,
niets is innerlijk, het is noch een belevenis noch iemand die het beleeft.
Het prachtige ervan is dat je kunt leven in de wereld en er geen deel aan hebben.
De vierde is de basale en fundamentele staat, de oorsprong, waaruit de andere drie, de vertakkingen, zijn ontstaan.
De mind en het bewustzijn zijn twee toestanden, twee fasen van hetzelfde fenomeen.
Bewustzijn is vloeibaar, stromend, als water; de mind is als een rots, als ijs`.
Water kan ijs worden en ijs kan weer smelten.
Probleem is dat je bewustzijn vol zit met herinneringen, zich met het brein blijft identificeren,
het altijd maar blijft prikkelen waardoor herinneringen je blijven overspoelen.
Het gezegde, ‘sterf naar het verleden,’ betekent, ‘wees niet geïdentificeerd met het brein.’
Die ware kern, je wezen, is iets dat boven beide uitstijgt, iets transcendentaals.
Dat wezenlijke bestaat enkel uit gewaarzijn, uit getuige zijn, waakzaam zijn.
Het is zuiver bewustzijn, het is een spiegel,
maar hecht zich nooit aan een weerspiegeling, het blijft leeg, het betekent leeg zijn.
En het hart is het waakzame bewustzijn in je, want het hart is altijd één.
Ga in de nacht op de aarde liggend naar de sterren kijken, verdwijn erin ,
denk niet aan namen van sterren en wat je over ze weet, en plotseling is er dan een gemeenschappelijkheid.
De sterren laten hun licht in je binnendringen en jij voelt een uitdijing van bewustzijn.
Uit Osho: I am That, The sun rises in the evening, Tantra Vision, The Book of Wisdom, The Supreme Doctrine.
Citaten van Osho over bewustzijn
Bewusteloosheid is een dwalen naar buiten; bewustzijn is een verdieping van de binnenkant.
Mijn werk bestaat uit transformatie. Dit is een alchemistische school: ik wil je transformeren van onbewustheid naar bewustzijn, van duisternis naar licht. Ik kan je geen karakter geven; Ik kan je alleen maar inzicht geven, bewustzijn. Ik zou willen dat je van moment tot moment leeft, niet volgens een vast patroon dat door mij is gegeven of gegeven door de samenleving, de kerk, de staat. Ik zou willen dat je leeft volgens je eigen kleine licht van bewustzijn, volgens je eigen bewustzijn. Reageer op elk moment.
Een man van bewustzijn reageert en zijn reacties zijn spontaan. Hij is spiegelachtig: hij reflecteert alles wat hem confronteert. En uit deze spontaniteit, uit dit bewustzijn, wordt een nieuw soort actie geboren. Die actie creëert nooit enige gebondenheid, geen karma. Die actie bevrijdt je. Je blijft een vrijheid als je luistert naar je natuur.
Verantwoordelijkheid is bewustzijn, alertheid, bewustzijn. Ego is gewoon onbewustheid. Ze kunnen niet naast elkaar bestaan. Naarmate je bewuster wordt, groei je meer naar licht toe en begint alles wat bij de wereld van duisternis hoort te verdwijnen. Ego is niets anders dan duisternis.
Het eerste om een meester van jezelf te worden, is om je meer bewust te worden van je daden en je gedachten. Onbewustheid is slavernij, bewustzijn is meesterschap.
Bewustzijn betekent leven met een getuige; onbewustheid betekent leven zonder getuige. Als je op de weg loopt, kun je bewust lopen - dat is wat Boeddha zegt dat je moet doen - je bent alert, diep van binnen ben je je ervan bewust dat je loopt; je bent je bewust van elke beweging. Je bent je bewust van de vogels die in de bomen zingen, de vroege ochtendzon die door de bomen komt, de stralen die je raken, de warmte, de frisse lucht, de geur van nieuw geopende bloemen. Een hond begint te blaffen, er komt een trein voorbij, je ademt... je kijkt naar alles. Je sluit niets uit van je alertheid; je neemt alles in je op. De adem gaat erin, de adem gaat uit... je kijkt naar alles wat er gebeurt.
Verlangen bestaat met onbewustheid, het kan niet bestaan met bewustzijn; wanneer je in verlangen beweegt, verdwijnt het bewustzijn. Vandaar zoveel aandringen van alle boeddha's en Jaina's op verlangenloosheid. Wanneer je verlangenloos bent, zul je je bewust zijn; wanneer je je ervan bewust bent, zul je verlangenloos zijn. Dit zijn twee aspecten van dezelfde medaille - op één aspect, verlangenloosheid; op een ander aspect, alertheid, bewustzijn.
Ik leer je transcendentie - noch positief noch negatief. Wees een watcher: wees getuige van beide. Als er dag is, wees dan getuige van de dag, en als er nacht is, wees dan getuige van de nacht - en word niet geïdentificeerd met een van beide. Je bent noch de dag, noch de nacht; jij bent het transcendentale bewustzijn. Word daar meer en meer gecentreerd in die transcendentie.
Bodhidharma zegt met andere woorden: handel alleen uit totaliteit. En dit soort handelingen is alleen mogelijk als je hele wezen volledig bewust is en je actie voortkomt uit je hele wezen, niet uit een klein deel van je wezen - dan kan het niet totaal zijn en kan het niet zeker zijn. Handel volledig en handel intens, en handel absoluut in bewustzijn en in spontaniteit. Dan is alles wat je doet goed.
Wie iets tegen het bestaan begaat, moet lijden. Iemand die het bestaan helpt groeien naar meer schoonheid en meer bewustzijn, en meer vreugde en meer dans, moet beloond worden - niet door een God, maar door zijn eigen daad. In feite, wanneer je iets goeds doet vanuit je bewustzijn, brengt de actie juist zo'n gelukzaligheid naar je toe, zo'n vrede, zo'n vreugde; je wordt beloond in de actie zelf.
Dat is wat de staat van verlichting is - zo alert dat alleen het getuigenis echt is en al het andere niets anders is dan rimpelingen op het wateroppervlak. Alles gaat voorbij, alles is een flux. Er blijft maar één ding over en blijft en blijft, en dat is je bewustzijn, je bewustzijn.
Onbewustheid omzetten in bewustzijn - dat is de echte transformatie van onedel metaal in goud. Goud staat voor bewustzijn, verlichting.
Als je gewoon een getuige bent, ben je op de hoogste piek van bewustzijn, en wanneer je op de hoogste piek van bewustzijn bent, kun je van daaruit naar de diepste diepte van je wezen kijken - de zeer afgrondelijke diepte. Je bent van een horizontaal naar een verticaal wezen gegaan.
Wat boeddha's betreft, wat mij betreft, kan bewustzijn niet worden bereikt door een chemische stof. Bewusteloosheid kan worden geproduceerd door chemicaliën, omdat bewusteloosheid een zeer grof, lager fenomeen is. Bewustzijn is de hoogste piek van groei, van opening, van thuiskomen; het is niet mogelijk door de chemicaliën. Het is alleen mogelijk als je doorgaat met het aanscherpen van je intelligentie; als je blijft werken aan je getuigende ziel; als je meer en meer getuige wordt van alles wat je doet, van alles wat je denkt, van alles wat je voelt. Als je je ellendig voelt - zoals iedereen - onthoud dan dat het gewoon laat zien dat je onbewust bent.
Dat is waar het bij Sannyas om draait: bewustzijn steeds meer het centrum van je wezen maken, en steeds meer brokken onbewustheid omzetten in bewustzijn, steeds meer licht in de innerlijke duisternis brengen. Er komt een dag dat je vol licht bent; je hele wezen is bewust.
Zelfs geen hoekje van je wezen heeft enige duisternis - alles is door en door bekend en ervaren.
Je bent goed bekend met jezelf, volledig bekend met jezelf; dan heeft alles wat je doet, Prem Murti, gelijk. Goed is de bloei van het bewustzijn, en fout de bloei van het onbewuste.
Als je leven bestond uit meditatief zijn, bewustzijn, getuigen, dan zul je ook getuige kunnen zijn van de dood. Als je je hele leven koel bent gebleven, gecentreerd in verschillende situaties, zal de dood je de ultieme uitdaging geven, de ultieme test. En als je gecentreerd, kalm en koel kunt blijven en kunt kijken, dan zul je geen onbewuste dood sterven, je dood zal je naar de ultieme piek van bewustzijn brengen. En dan MOET het zeker gevierd worden. Dus wanneer een van mijn sannyasins sterft, vieren we feest, dansen we, zingen we. We nemen goed afscheid van hem.
Waarheid is heel eenvoudig, en omdat het heel eenvoudig is, kijk je er niet naar. Je zult moeten leren, je zult je bewust moeten worden, van de eenvoud en vanzelfsprekendheid van de waarheid. Meer zit er niet in.
Het is gewoon dit: bewustzijn is gelukzaligheid, onbewustheid is ellende.
Wanneer krijgen een deel 2 wat niet op een feestdag valt?
11:01 Aan wie wat te verantwoorden, bewijzen, In geval van non-duaal bewustzijn Wouter ;-) ?!
Voor die mevrouw rond 2h. Ik heb ook die ervaring en zou hem graag delen
translation plz
hij zegt niet veel nieuws vind ik..