mag je bij vraag 2 de buffer ook berekenen met Z- + H2O (evenwichtspijlen) HZ + OH-? Dus dat je de formule van een basische buffer gebruikt ipv een zure buffer? Ik begrijp nog niet zo goed wanneer je welke moet gebruiken en of er überhaupt een verschil is.
4:28 Toen ik de vraag uitwerkte had ik dezen ingevuld bij de beginstand en vervolgens de eindconcentratie van HCN als 0,25-x geschreven (en de concentratie CN- als 0,30 + x)Waarom worden de waarden [HCN] = 0,25 mol en [CN-]=0,30 mol gebruikt als de eindstand? Als het gaat over de eindsituatie, dan hoort de CN- toch 0,30 mol + een klein beetje van het HCN te zijn? Ik begrijp niet hoe je uit de vraag kan herleiden dat de bufferoplossing al de gegeven concentraties heeft en niet gemaakt wordt vanuit de gegeven waarden. NaCN zou, als het ging over de eindstand, toch ook al opgelost zijn?
Jouw terecht opgemerkte probleem wordt omzeild door relatief grote hoeveelheden HCN en NaCN te gebruiken. Daardoor speelt de x uit jouw verhaal nauwelijks een rol. Bij dit soort opgaven hoef je je daar echt geen zorgen over te maken.
Als OH- in ondermaat is, reageert dus niet alle CH3COOH weg. Er blijft nog CH3COOH over (=zwak zuur). Het deel van CH3COOH dat gereageerd heeft is omgezet tot CH3COO- (=geconjugeerde base van CH3COOH). Je krijgt dus een oplossing met CH3COOH en CH3COO-, en dat is een voorwaarde voor een buffer. Ik hoop dat je zo weer een stapje verder bent. Met vriendelijke groet P. Soeteman
Dag Blikje, Vraag 1 los ik op 3 manieren op om te laten zien dat er drie mogelijkheden zijn om de vraag op te lossen. Via de Kz, de Kb en de bufferformule. Het is een kwestie van smaak waar je voor gaat. Met vriendelijke groet, P. Soeteman
In de vraag staan alleen getallen met 2 significante cijfers (0,30 0,25 1,0) . Dus het antwoord komt ook in 2 significante cijfers. Vandaar pH=9,29. Voor de significantie kijk je bij de pH alleen naar de cijfers achter de komma. Ik heb halverwege de berekening 5,083 staan maar dat is geen eindantwoord. Dat is het getal dat op je rekenmachine staat en daar moet je mee doorrekenen.
Wanneer je natronloog toevoegt aan een oplossing van azijnzuur, krijg je een aflopende zuur base reactie tussen de sterke (!) base OH- en en het zwakke zuur CH3COOH. Er ontstaat dan CH3COO-. Nu wordt er in het voorbeeld maar een klein beetje OH- toegevoegd tov de hoeveelheid aanwezig CH3COOH. Na afloop is er dus CH3COOH aanwezig (dat niet gereageerd heeft) en het ontstane CH3COO- . Dan pas heb je een zwak zuur met zijn geconjugeerde base, een voorwaarde voor een buffer. En dan krijg je het beroemde evenwicht waar jij aan denkt: Het evenwicht waar jij naar zoekt staat op 9:13 Ik hoop dat je zo een stapje verder bent. Met vriendelijke groet P. Soeteman
Een hele goede uitleg in deze reactie! Ik vroeg me alleen af, misschien een beetje dom: waarom is die stap met natronloog toevoegen nodig? Want bij beide vragen moet je de pH berekenen maar bij de tweede vraag moet je nog extra stap doen. Is die natronloog een soort hulp stofje om te bepalen hoeveel CH3COO- je hebt?
mag je bij vraag 2 de buffer ook berekenen met Z- + H2O (evenwichtspijlen) HZ + OH-? Dus dat je de formule van een basische buffer gebruikt ipv een zure buffer? Ik begrijp nog niet zo goed wanneer je welke moet gebruiken en of er überhaupt een verschil is.
Zie: th-cam.com/video/oaVllTpo-jc/w-d-xo.html en dan vanaf 6.56
dan zie je dat het niet uitmaakt. Met vriendelijke groet P. Soeteman
heel erg bedankt!
4:28 Toen ik de vraag uitwerkte had ik dezen ingevuld bij de beginstand en vervolgens de eindconcentratie van HCN als 0,25-x geschreven (en de concentratie CN- als 0,30 + x)Waarom worden de waarden [HCN] = 0,25 mol en [CN-]=0,30 mol gebruikt als de eindstand?
Als het gaat over de eindsituatie, dan hoort de CN- toch 0,30 mol + een klein beetje van het HCN te zijn?
Ik begrijp niet hoe je uit de vraag kan herleiden dat de bufferoplossing al de gegeven concentraties heeft en niet gemaakt wordt vanuit de gegeven waarden. NaCN zou, als het ging over de eindstand, toch ook al opgelost zijn?
Jouw terecht opgemerkte probleem wordt omzeild door relatief grote hoeveelheden HCN en NaCN te gebruiken. Daardoor speelt de x uit jouw verhaal nauwelijks een rol. Bij dit soort opgaven hoef je je daar echt geen zorgen over te maken.
ik deed : PH= Pkz -log(Z/B) mag dit ook? je komt namelijk op het zelfde uit. ( Het is eigenlijk gewoon t zelfde toch?)
Ja hoor, dat mag. Dat komt op het zelfde neer.
En hoezo moet je OH- in ondermaat zijn als je je zwakke zuur en geconjugeerde base overhoudt?
Als OH- in ondermaat is, reageert dus niet alle CH3COOH weg. Er blijft nog CH3COOH over (=zwak zuur). Het deel van CH3COOH dat gereageerd heeft is omgezet tot CH3COO- (=geconjugeerde base van CH3COOH). Je krijgt dus een oplossing met CH3COOH en CH3COO-, en dat is een voorwaarde voor een buffer. Ik hoop dat je zo weer een stapje verder bent. Met vriendelijke groet P. Soeteman
@@ScheikundehulpIk snap het helemaal, erg duidelijk. Heel erg bedankt!
Hahaha bedankt!😂😂
ha, ik vraag me af wat nou het verschil is tussen de twee vragen en waarom er twee verschillende berekeningen zijn?
Dag Blikje, Vraag 1 los ik op 3 manieren op om te laten zien dat er drie mogelijkheden zijn om de vraag op te lossen. Via de Kz, de Kb en de bufferformule. Het is een kwestie van smaak waar je voor gaat. Met vriendelijke groet, P. Soeteman
is helemaal mooi daarom
Hi, hoe weet je op hoeveel significante cijfers je de (H3O+) concentratie moet afronden ? (4:44min)
In de vraag staan alleen getallen met 2 significante cijfers (0,30 0,25 1,0) . Dus het antwoord komt ook in 2 significante cijfers. Vandaar pH=9,29. Voor de significantie kijk je bij de pH alleen naar de cijfers achter de komma. Ik heb halverwege de berekening 5,083 staan maar dat is geen eindantwoord. Dat is het getal dat op je rekenmachine staat en daar moet je mee doorrekenen.
waarom niet even wicht bij vraag 2?
Wanneer je natronloog toevoegt aan een oplossing van azijnzuur, krijg je een aflopende zuur base reactie tussen de sterke (!) base OH- en en het zwakke zuur CH3COOH. Er ontstaat dan CH3COO-. Nu wordt er in het voorbeeld maar een klein beetje OH- toegevoegd tov de hoeveelheid aanwezig CH3COOH. Na afloop is er dus CH3COOH aanwezig (dat niet gereageerd heeft) en het ontstane CH3COO- . Dan pas heb je een zwak zuur met zijn geconjugeerde base, een voorwaarde voor een buffer. En dan krijg je het beroemde evenwicht waar jij aan denkt: Het evenwicht waar jij naar zoekt staat op 9:13 Ik hoop dat je zo een stapje verder bent. Met vriendelijke groet P. Soeteman
Een hele goede uitleg in deze reactie! Ik vroeg me alleen af, misschien een beetje dom: waarom is die stap met natronloog toevoegen nodig? Want bij beide vragen moet je de pH berekenen maar bij de tweede vraag moet je nog extra stap doen. Is die natronloog een soort hulp stofje om te bepalen hoeveel CH3COO- je hebt?