8:42 Zou ik mogen vragen waarom lampje 1 en 3 een andere spanning hebben? Deze twee staan toch parallel geschakeld tegenover elkaar? Zouden ze dan niet een gelijke spanning moeten hebben of heeft dit te maken met lampje 2? Alvast bedankt!
Lampje 1 kan 9,0 volt gebruiken omdat er niks tussen lampje 1 en de spanningsbron zit. Bij lampje 3 zit lampje 2 er tussen waar ook een spanning op staat. Lampje 2 'gebruikt' dus eerst al wat spanning voordat de spanning bij lampje 3 is. De spanning bij lampje 3 is dus lager dan bij lampje 1, omdat lampje 2 al wat van die spanning heeft verbruikt. als jij iemand een flesje water geeft kan diegene een heel flesje water drinken. Maar als je hem eerst aan iemand anders geeft en die drinkt er een slokje uit, dan heeft de persoon die hem daarna krijgt geen vol flesje om uit te drinken. En zo werkt het met deze lampjes ook. Lampje 2 gebruikt wat spanning en wat over is kan lampje 3 gebruiken. Is moeilijk uit te leggen dus ik hoop dat je er wat aan hebt (':
Het hoofdstuk terminologie mag U nog wel een keer aandachtig doornemen, doorstromers naar het technisch onderwijs zullen er baat bij hebben en door eenduidig gebruik van termen wordt de materie beter te volgen. Bovendien gebruikt de rest van de wereld ook standaard terminologie, dus als er hulp gevraagd wordt aan mensen in het vak, dan valt het allemaal veel sneller op de plek, in plaats van dat de leerling (of professional) eerst door het rookgordijn van onduidelijke woordkeus moet worstelen. En niet jokken: er zijn prima methodes om ingewikkelde circuits gestructureerd en betrekkelijk eenvoudig op te lossen, maar kennelijk zijn ze buiten beschouwing. Ik durf zelfs te betogen dat er leerlingen zijn die geholpen zijn met de uiteenzetting van de gestructureerde methode.
8:42 Zou ik mogen vragen waarom lampje 1 en 3 een andere spanning hebben? Deze twee staan toch parallel geschakeld tegenover elkaar? Zouden ze dan niet een gelijke spanning moeten hebben of heeft dit te maken met lampje 2? Alvast bedankt!
Lampje 1 kan 9,0 volt gebruiken omdat er niks tussen lampje 1 en de spanningsbron zit. Bij lampje 3 zit lampje 2 er tussen waar ook een spanning op staat. Lampje 2 'gebruikt' dus eerst al wat spanning voordat de spanning bij lampje 3 is. De spanning bij lampje 3 is dus lager dan bij lampje 1, omdat lampje 2 al wat van die spanning heeft verbruikt. als jij iemand een flesje water geeft kan diegene een heel flesje water drinken. Maar als je hem eerst aan iemand anders geeft en die drinkt er een slokje uit, dan heeft de persoon die hem daarna krijgt geen vol flesje om uit te drinken. En zo werkt het met deze lampjes ook. Lampje 2 gebruikt wat spanning en wat over is kan lampje 3 gebruiken. Is moeilijk uit te leggen dus ik hoop dat je er wat aan hebt (':
Ja het heeft inderdaad met lampje 2 te maken, die gebruikt een deel van de spanning die je van de bron hebt gekregen, het overige deel gaat naar 3.
9:50 je kan ook de stroomsterke door lampjes 4 en 5 berekenen door de vermogens op te tellen en door te delen door de spanning
Klopt!
maar wij hebben zo iets gehad maar meet soortelijke weerstand dus een schakeling met soortelijke weerstand ipv P wat doe ik
Hmm ik weet niet precies hoe dat dan moet. Soortelijke weerstand hoort bij een stof en niet zo zeer bij ingewikkelde schakelingen.
Ben er moker slecht in, hoop dat dit het fixt
Hoop het ook!
Ik had ze allemaal fout
Dat is niet erg tijdens het oefenen. Als je maar begrijpt hoe ze wel moeten. Dit is ook een lastig onderdeel in natuurkunde.
Het hoofdstuk terminologie mag U nog wel een keer aandachtig doornemen, doorstromers naar het technisch onderwijs zullen er baat bij hebben en door eenduidig gebruik van termen wordt de materie beter te volgen. Bovendien gebruikt de rest van de wereld ook standaard terminologie, dus als er hulp gevraagd wordt aan mensen in het vak, dan valt het allemaal veel sneller op de plek, in plaats van dat de leerling (of professional) eerst door het rookgordijn van onduidelijke woordkeus moet worstelen. En niet jokken: er zijn prima methodes om ingewikkelde circuits gestructureerd en betrekkelijk eenvoudig op te lossen, maar kennelijk zijn ze buiten beschouwing. Ik durf zelfs te betogen dat er leerlingen zijn die geholpen zijn met de uiteenzetting van de gestructureerde methode.