Dutch Alphabet Pronunciation DUTCH GRAMMAR

แชร์
ฝัง
  • เผยแพร่เมื่อ 7 ก.พ. 2025
  • Dutch Alphabet Pronunciation DUTCH GRAMMAR #nt2 #inburgeringsexamen #inburgering #nederlands
    • DUTCH GRAMMAR - GRAMMA...
    Dutch grammar - Nederlandse grammatica - Dutch leren - how to learn dutch - how to learn dutch easy #nt2 #nederlands #learndutch #nederlandsleren #inburgeringsexamen inburgeringsexamen #taalleren #woordenschattips #knm Netherlands - how to learn dutch easy how to learn dutch language easily - how to learn dutch quickly
    Dit is de eerste grammaticales! Mijn doel is om de Nederlandse grammatica zo makkelijk mogelijk aan jou uit te leggen.
    Doe jij mee?
    Én vergeet niet te abonneren op mijn kanaal!
    Dit is de Nederlandse tekst:
    Welkom bij deze eerste grammaticales!
    Als je wilt, kun je de ondertiteling aanzetten zodat je deze video in je moedertaal kunt volgen.
    Ook kun je de Nederlandse tekst in de beschrijving vinden.
    In deze video beginnen we met de basis van het Nederlands.
    Aan het einde van deze video ken je de volgende begrippen:
    Zinnen, - Woorden, - Letters, - Het alfabet, - Tweeklanken, - Zinsdelen, - Het woordenboek, Nadat ik alles voor deze les uitgelegd heb, volgt er een quiz waarmee je kunt kijken of je alles snapt!
    Zin - woord - letter
    Frederika eet een appel.
    Dit is een zin.
    In deze zin zitten 4 woorden: Frederika - eet - een - appel.
    En dit zijn de letters van deze zin. Er zitten 20 letters in deze zin.
    Deze letters komen allemaal uit het alfabet.
    Het alfabet bestaat uit 26 verschillende letters: a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z Elke letter kan klein geschreven worden of met een hoofdletter.
    De klinkers: Het Nederlands heeft 5 klinkers: a e i o u
    De andere letters zijn de medeklinkers.
    In de zin ‘Frederika eet een appel.’ zitten de 10 klinkers.
    We gaan door met de tweeklanken.
    Van de 5 klinkers: a e i o u kun je tweeklanken maken. Namelijk:
    Au - ou - ei - ij - eu - ie - oe - ui
    De tweeklanken: au en ou klinken hetzelfde.
    En ook de tweeklanken ei en ij klinken hetzelfde.
    De schrijfwijze is alleen anders.
    Bij elke tweeklank laat ik nu een woord horen waar deze tweeklank in zit:
    au - auto & ou - koud & ei - meisje & ij - ijsje & eu - Europa & ie - mier & oe - koe
    & ui - uil
    We gaan door met de zinsdelen. Een zinsdeel is een stukje zin met een bepaalde functie: bijvoorbeeld een plaats of tijd. In deze les laat ik jullie alleen kennismaken met dit begrip en geef ik 4 voorbeelden. Als je dit nu niet begrijpt, is het geen probleem. In latere lessen ga ik hier uitgebreid op in.
    De eerste zin: Frederika eet een appel.
    De zinsdelen van deze zin zijn: Frederika | eet | een appel.
    De volgende zin. De kinderen eten een boterham. Als je deze zin in zinsdelen zou verdelen dan krijg je: De kinderen | eten | een boterham.
    Het derde voorbeeld: Jij leert Nederlands. Als je deze zin zou verdelen, dan krijg je:
    Jij | leert | Nederlands.
    Het laatste voorbeeld: De man loopt buiten. Als je deze zin in zinsdelen zou verdelen, dan krijg je: De man | loopt | buiten.
    We gaan het nu hebben over het woordenboek.
    De volgorde van de letters van het alfabet zijn hiervoor belangrijk. Dus:
    a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
    Deze volgorde heb je nodig om woorden op te kunnen zoeken in het woordenboek. Mocht je gebruik maken van een digitaal woordenboek, dan doet de computer dit zelf. Maar, gebruik je een papieren versie, dan leer je nu hoe je woorden kunt opzoeken.
    Het woordenboek begint met de woorden die beginnen met een a en eindigt met de woorden die beginnen met een z.
    We gaan nu naar een aantal woorden kijken om te zien welk woord van de twee eerder in het woordenboek voorkomt.
    Bijvoorbeeld de woorden:
    Raam / staan.
    Je kijkt naar de eerste letter van de woorden.
    De r en de s.
    Dan zie je dat raam eerder in het woordenboek voorkomt dan staan.
    De volgende:
    Brood / adem
    Je kijkt weer naar de eerste letter van de woorden.
    De b en de a.
    Dan zie je dat adem eerder in het woordenboek voorkomt dan brood.
    Het volgende voorbeeld:
    Circus / wasmachine.
    Het gaat dus om de c en de w.
    De c komt eerder voor in het alfabet dan de w. Dus circus staat eerder in het woordenboek dan wasmachine.
    Stoel en tafel. S en t. De s komt eerder voor in het alfabet.
    Zebra en Quiz. Z en Q. De q komt eerder voor in het alfabet.
    Gratis en Nederland. G en N. De g komt eerder voor in het alfabet.
    En dan nu de quiz!
    Wat is dit?
    Kies uit: zin, woord en letter.
    De kinderen spelen buiten.
    Dit is een zin.
    Kinderen
    Dit is een woord.
    De hond blaft.
    Dit is een zin.
    L
    Dit is een letter.
    Eten
    Dit is een woord.
    Hoi!
    Dit is een woord.
    Wat is dit?
    Kies uit: klinker of medeklinker.
    b
    Dit is een medeklinker.
    i
    Dit is een klinker.
    z
    Dit is een medeklinker.
    j
    Dit is een medeklinker.
    u
    Dit is een klinker.
    r
    Dit is een medeklinker.
    E
    Dit is een klinker.
    Dan gaan we door naar de tweeklanken.
    Welke tweeklank hoor je?
    Ijsje
    Je hoort de ij
    Ijsje
    Mier
    ie
    Mier
    Koe
    Oe
    Koe
    Ui
    Uil
    Ui
    Dit is het einde van les 1.
    Goed gedaan!
    Tot de volgende les!

ความคิดเห็น • 12